Muziek / Album

Dando’s altijd werkende formule

recensie: The Lemonheads – The Lemonheads

“If it ain’t fixed, don’t break it”, luidt het refrein van het eerste nummer van de nieuwe Lemonheads-plaat. Een tekenende uitspraak voor frontman Evan Dando, die sinds de doorbraak van zijn band nooit iets nieuws ondernomen heeft, omdat zijn succesformule nog altijd werkt.
Het nieuwste album The Lemonheads borduurt argeloos voort waarop Dando en co. sinds 1992 patent hebben: laveren tussen melancholie en ironie, Dando’s zwoele baritonstem en vlotte gitaarcomposities met onweerstaanbare hooks. Het lijkt niet zozeer alsof de tijd stilgestaan heeft, maar alsof Dando nooit weggeweest is.

~

Die indruk wekte hij eerder: in 2003 – maar liefst zeven jaar na de ontbinding van The Lemonheads – bracht hij plotseling onder zijn eigen naam een bescheiden tiental liedjes uit (Baby I’m Bored), om in 2005 weer doodleuk een reünie van zijn oude band aan te kondigen. Het begrip reünie is echter zo betrekkelijk als de naam Lemonheads: die band heeft sinds de vroege jaren negentig naast Dando zelf uit een reeks bijna willekeurige muzikanten bestaan.

Vlot

Voor de gelegenheid van de nieuwe plaat heeft hij onder anderen rock-coryfeeën J Mascis en de ritmesectie van Descendents erbij gehaald, die een deel van de muziek schreven; zoals gebruikelijk schreef Dando slechts de helft van het materiaal op eigen houtje. De muziek klinkt typisch genoeg, maar ook de invloed van de oude rockers is duidelijk: de toon van The Lemonheads is ruig, gruizig en vlot. Dat laatste valt nog het meest op: Dando lijkt deze keer haast te hebben, want in tegenstelling tot de gemoedelijke sfeer van Baby I’m Bored is de opener op dit album voorbij zodra je er erg in hebt, en wordt zonder pauze gevolgd door een tweede rocknummer. Bijna het hele album raast in uptempo voorbij, en maakt daarmee een vluchtige indruk. Je moet de nummers daarom veel vaker horen om ze op waarde te kunnen schatten.

Meer dan genoeg

Niet dat alle songs even sterk zijn: in het halve uur dat de plaat duurt kom je een paar wegwerpnummers tegen, en instant klassiekers als Dando’s legio hits uit de jaren negentig tref je eigenlijk niet aan. Er mankeert niets aan de springerige gitaarpopliedjes (behalve misschien een gebrek aan verscheidenheid), maar dit album is evengoed in geen enkel opzicht bijzonder. Dando is dus weer eens terug van weggeweest, en borduurt vrolijk verder op zijn succes van meer tien jaar geleden. En dat is, zo weet hij waarschijnlijk donders goed, voor een welwillende liefhebber meer dan genoeg.