Muziek / Album

Smeulend vuur

recensie: Sin Ropas - Fire Prizes

Voor wie Bonnie ‘Prince’ Billy of Songs: Ohia al te zwaar vindt, is Sin Ropas helemaal waanzinnig. Het echtpaar Tim Hurley (vroeger Red Red Meat) en Dannie Tosello maakt trage, uiterst deprimerende muziek. In feite geschikt voor geen enkele gelegenheid. Je moet er echt specifiek naar luisteren, gordijnen dicht en het volume van het nieuwe album Fire Prizes flink omhoog. Dan wordt het geheel pas echt onheilspellend, en daardoor ook heel bijzonder. Mede omdat deze plaat meer dan vijftig minuten doorgaat in nagenoeg hetzelfde kruipende tempo.

~

Hurley heeft de snik van Will Oldham in zijn stem en het raspende van, als je het mij toelaat deze vergelijking te maken, wijlen Layne Staley in het latere werk van Alice In Chains. Het is deze stem samen met het zanderige gitaargeluid, die de muziek op Fire Prizes in eerste instantie het meest kenmerkt. Hurley en Tosello hadden er, gezien het uitstekende songmateriaal, een prachtige akoestische songwriterplaat van kunnen maken, maar kozen voor de zwaardere aanpak. Wanneer je wat meer tussen de regels doorluistert, snap je waarom. Dan hoor je de subtiele onderlaag, die de essentie van Fire Prizes elke luisterbeurt weer wat dichterbij brengt. Het zijn namelijk eigenlijk de orgelpartijen, geluidsflarden en repetatieve gitaarloopjes op de achtergrond die het geluid van Sin Ropas werkelijk kenmerken.

Verstikking

Wanneer je denkt dat het tempo iets te moordend laag voor je blijft, wordt er midden in het album dankbaar meer dynamiek gecreëerd met het relatief opzwepende Slap The Cage Door. Juist in dit nummer komt de chaotische meerstemmigheid, (voornamelijk allemaal ingezongen door Hurley), die eveneens een belangrijk aspect vormt van Fire Prizes, het best tot zijn recht. Met het neurotisch uitschreeuwen van “Slap The Cage Door”, komt er voor het eerst echt wat agressie vrij, een lichte ontlading. Er komt wat lucht bij dit smeulende vuur. Even die grote vlammen, even ademhalen.

Vervolgens wordt de broeierigheid gewoon weer voortgezet, met dezelfde intensiteit en ingehoudenheid. Wederom wordt je adem een tweetal nummers vastgehouden, terwijl onderhuids de spanning stijgt. Het monotone einde van Crown Of Stutter gaat af op het nekschot, de ultieme verstikking. Maar daar is ineens weer dat hoge vuur tijdens het stampende refrein van Yelling In Chinese. Vlammen tot aan het plafond. Fire Prizes eindigt ingehouden, doch steeds weer drukkend. Je moet er wat voor over hebben deze zware muziek echt te ervaren, maar het loont de moeite.