Muziek / Concert

Rowwen Hèze wint Slag om de Effenaar op de sloffen!

recensie: Rowwen Hèze

Buiten woedt de winter. Het sneeuwt, het vriest en Eindhoven is wit. In de Effenaar trekken mannen die dat soms misschien beter kunnen laten hun shirt uit. Rowwen Hèze is op bezoek en dat zullen we weten ook. Dit jaar viert de band zijn jubilieum: al vijfentwintig jaar trekken de Limburgers van feesttent naar feesttent, langs clubs en theaters. Overal gaat het publiek plat. Zo ook vanavond in de barstensvolle Effenaar.

In theorie past de clubtour die de band langs alle belangrijke Nederlandse poppodia voert precies tussen theater en tent in. In de schouwburg bedient de band een overwegend ouder, luisterend oor. In de tenten van Noord-Holland tot Zuid-Limburg staan de mannen letterlijk in de vuurlinie. De praktijk is weerbarstiger. Het is absoluut waar dat er vanavond een fijne melange van beide publieksgroepen in de zaal staat, alleen lijken die elkaar soms een beetje te bijten.

Frisse, afwisselende set

~

De band ondertussen lijkt er wel degelijk zin in te hebben en start gretig, zij het een beetje rommelig, met ‘Hoe kan dat da’ en ‘Wandele’. Kleine oneffenheden die echter geen enkel effect hebben op de zaal, die meteen vlam vat. Bij ‘Auto Vleegtuug’, nog aan het begin van de set, is iedereen – van devote, hondstrouwe fan tot biergooiende blote bast – helemaal om. De Slag om de Effenaar is dan in feite al gewonnen.

Het siert Rowwen Hèze dat het de wedstrijd nu niet op routine uitspeelt. Het zou zichzelf daarmee ook ernstig tekort doen, want ook het uitstekende, rustiger songmateriaal verdient het gehoord te worden. Nummers als ‘Twieje Wurd’, ‘Liefde‘, ‘November’ en ‘Eiland in de Reagen’ bijvoorbeeld, die door zanger Jack Poels met bewonderenswaardig veel verve worden gebracht in de kolkende zaal.

Maar juist bij die nummers wreken de verschillende intenties van beide publieksgroepen zich. Neem ‘Twieje Wurd’: een liedje met een prachtige tekst over een man die sterft en het effect dat dat heeft op een kleine dorpsgemeenschap. Kortom, een tekst die bij veel mensen iets los maakt. Je ziet hier en daar dan ook een paar natte ogen. Ondertussen gebruiken andere fans dit soort nummers om de kennelijke staat waar ze al in verkeren bij de bar nog een tandje op te schroeven. Jack Poels zingt, ogen dicht, stug door, terwijl er een bierhouder rakelings lang zijn hoofd zeilt.

Het bandjesgevoel

~

Poels schrijft uitstekende liedjes met teksten die je raken. Daarbij kan hij diezelfde teksten charismatisch vertolken zonder dat dat verwordt tot een trucje. Toch is het dat niet alléén.

Als de heren samenkomen, gebeurt er iets. Het geheel onstijgt de losse delen. Je kijkt naar het ultieme bandje, misschien is dat het. Zes muzikanten die keihard gewerkt hebben om te komen waar ze nu, vijfentwintig jaar later, staan. Zes mannen zonder kapsones, die zijn blijven beseffen waar ze vandaan komen. Zes oudere jongens die je juist daarom hun succes enorm gunt.

Warm huis met meerdere kamers
En misschien gun je ze wel meer! Een zaal bijvoorbeeld die ook bij de kleinere liedjes en achterin vol aandacht is en het adagium ‘Bestel Mar’ even niet té letterlijk neemt. Aan de andere kant is dat natuurlijk het gevolg van een, ook door de band zelf, zorgvuldig opgebouwde en gecultiveerde reputatie.

In de eerste toegift ‘Blieve Loepe’ komen twee soorten mensen aan bod: zij die moeten vechten voor elke meter en diegenen die alles aan komt waaien. Poels maakt geen keuze. En misschien is het zo ook wel met de fans. De rustige, mijmerende luisteraars of de feestende, hossende meute: in het warme Rowwen Hèze-huis is iedereen even welkom. En dat al vijfentwintig jaar. Hulde, bloemen, veren en vooruit: nog een pilsje!