Rolando Villazón verovert Amsterdam
Nog voordat hij ook maar een regel gezongen had, was er een ovationeel applaus. Anderhalf uur later werd de zaal bijkans afgebroken en na de eerste van twee toegiften leek het alsof een collectieve hysterie zich van het publiek meester had gemaakt. Taferelen die je verwacht bij een popconcert of Idols-uitzending, maar de locatie was niet de Heineken Music Hall maar het Muziektheater, waar de Mexicaanse tenor Rolando Villazón een galaconcert gaf.
Gouden koppel
De echte doorbraak kwam in 2005 in Salzburg. Gekoppeld aan sopraan Anna Netrebko liet Villazón een overweldigende indruk achter in een door Willy Decker fraai geënsceneerde productie van La traviata – volgend seizoen bij De Nederlandse Opera in Amsterdam te zien. Villazón tekende een exclusief platencontract met Deutsche Grammofon, de cd- en dvd-versie van ‘hun’ La traviata werd een bestseller en een zeer succesvol duetalbum volgde vorig jaar. Waren het een aantal jaren geleden nog Angela Gheorghiu en Roberto Alagna, nu zijn het Netrebko en Villazón die verkocht worden als het ‘gouden koppel’.
Wie zo populair en succesvol is, wordt al snel van platte commercie beschuldigd. Wie zo’n marketingapparaat achter zich heeft, kan niet echt goed zijn – de klassieke muziek verschilt daarin niet van popmuziek, waarbij de ‘serieuze popliefhebber’ elke band die naar een groot publiek doorbreekt terzijde schuift of strijdbaar roept: “Ik vond ze al goed toen ze nog heel erg slecht waren.” Obscuur en onontdekt is altijd beter.
Een onwillig paard
Veel problematischer bleek echter de enorme hoeveelheid nieuwe rollen die Villazón op zich had genomen. Vorig jaar ging het Barcelona mis, en Villazón zei al zijn engagementen af, eerst voor een paar weken, uiteindelijk voor ruim een half jaar. Ironisch genoeg nam juist Roberto Alagna een aantal van optredens over. Tegen een journalist van de New York Times verklaarde Villazón later: “Ik zie mijn stem als een paard dat ik moet berijden, maar het wilde me niet meer. Het schudde me van zich af, gooide me op de grond.”
Begin dit jaar keerde Villazón terug op het podium, maar hij blijft voorzichtig met het aannemen van nieuwe rollen. Wel stemde hij toe ter compensatie voor het afzeggen van Un ballo in maschera twee galaconcerten in het Muziektheater te geven, met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en dirigent Carlo Rizzi, die ook La traviata in Salzburg leidde. Als een verloren zoon werd Villazón in Amsterdam warm onthaald.
Hartverscheurend
Heel mooi natuurlijk, de liefde van het publiek voor een stertenor, maar de belangrijkste vraag is: hoe goed is Villazón nu werkelijk? Het antwoord is simpel: heel erg goed. Net als alle andere grote tenoren heeft hij uiteraard zijn maniertjes – de getormenteerde blik, de snik in de stem en de lang aangehouden hoge noten – maar ontegenzeggelijk beschikt Villazón over een van de mooiste stemmen van dit moment: donker en warm, dramatisch en buitengewoon helder in de hogere regionen. Villazón is bovendien in staat om zelfs tijdens een galaconcert zich meteen helemaal in te leven in een rol, zo bleek in Amsterdam uit de hartverscheurend mooi gezongen aria’s uit Verdi’s Simon Boccanegra, Luisa Miller en Tsjaikovski’s Jevgeni Onjegin.
Wie het Amsterdamse publiek letterlijk op de stoelen weet te krijgen, is met recht een superster. Kasper Jansen merkte in NRC op dat dit concert hopelijk het begin is van een “jaarlijks operagala met wereldberoemde zangers die men hier nooit hoort”. Ik sluit me graag bij deze oproep aan.