Muziek / Concert

Een gemiste kans in Antwerpen

recensie: Hoe Mendelssohn en Raff ten prooi vielen aan desinteresse en akoestiek

En ik had dit concert zó graag willen bejubelen. Joachim Raffs Achtste Symfonie in een uitvoering met een goed orkest en een dirigent van wereldklasse. Het was iets waar ik eigenlijk al het hele seizoen op wachtte en dat we ook al vermeldden in onze seizoens-preview. Een paar maanden voor het concert kwam het bericht dat het niet nummer acht, maar nummer vier zou worden. Jammer, want hoe leuk de Vierde ook zijn mag, de Achtste is echt wel een stuk beter. Maar goed, eigenlijk reis ik voor onverschillig welke Raff-symfonie wel naar Antwerpen. Maar bij nader inzien liever niet als het orkest en de dirigent er vervolgens zo’n zootje van maken.

Fotografie: Miel Peters
Fotografie: Miel Peters

In alle eerlijkheid moeten we zeggen dat in een zaal met de akoestiek van de Antwerpse Elisabethzaal waarschijnlijk zelfs de Wiener Philharmoniker bakzeil zou moeten halen – dat deFilharmonie er niet zo fraai uit de verf komt is dan misschien ook niet zo raar. Verschillen in dynamiek verdwijnen nagenoeg onder de grauwe sluier die de evenzo grijze zaal over de muziek legt. Als het orkest dan de sterren van de hemel speelt kan het daar misschien nog iets aan doen. Maar met de ongeïnspireerdheid waarmee deFilharmonie dit concert inging zou het ook in een veel betere zaal geen potten kunnen breken.

Kalme zee

Dat tekende zich al af bij Mendelssohns ouverture Die Hebriden (The Isles of Fingal), waarmee Herreweghe en de zijnen het concert openden. “Een erg kalme zee”, zo reageerde een andere bezoeker op de lusteloosheid waarmee deze in potentie spetterende ode aan de woeste golven rond de Schotse eilanden werd gebracht. Maar een stuk, waarin juist de variatie in dynamiek zo allesbepalend is voor de spanningsopbouw maakt in deze zaal geen schijn van kans.

Joachim Raff
Joachim Raff

Grenzen

Maar dat deFilharmonie zo weinig zin zou hebben in Raff had niemand kunnen bedenken. En hoewel de Vierde Symfonie dan misschien niet de top van ’s mans oeuvre vertegenwoordigt, is het een erg onderhoudend stuk, mits met enige inzet gebracht. In de handen van Herreweghe werd het een routinematig symfonietje van een tweedehands componist, iets dat Raff zeker niet is – en iets dat hij beslist ook niet verdient. Herreweghe is, dikwijls terecht, gelauwerd vanwege de authenticiteit van zijn uitvoeringen, vaak van pre-negentiende-eeuws werk. Maar deze Raff en Herreweghes recente uitvoering van Anton Bruckners Zevende Symfonie geven wat mij betreft aan dat de man zijn grenzen aan het tegenkomen is bij later – en omvangrijker – materiaal.

En daarmee bleef de weinig benijdenswaardige taak om de avond te redden aan de Duitse pianist Lars Vogt. Beethovens Vierde Pianoconcert leent zich daar alleszins voor. Maar hier was het niet Vogt of deFilharmonie zelf die roet in het eten gooide, maar degene die verzonnen had dat Vogt met zijn gezicht naar het publiek zou moeten zitten – het valt te vrezen dat dat een idee was van dirigent Herreweghe, een bekend voorstander van historische orkestpraktijk. Het probleem is echter dat je bij zo’n opstelling de handen van de solist niet ziet. Dat is een visuele impuls waar de huidige concertbezoekers aan gewend zijn geraakt – de afwezigheid van zo’n ankerpunt is een echt gemis.

Motorkap

Zoals was te verwachten liet de akoestiek ons ook nu in de steek, ook omdat iemand het bord van de vleugel had geschroefd. Historisch of niet, je kunt eenvoudigweg niet de motorkap van een vleugel trekken en dan verwachten dat iedereen elk detail meekrijgt, zeker niet in de Elisabethzaal. Het is dan ook onmogelijk om op basis van dit concert een adequaat oordeel over Vogts spel te geven – daarvoor was hij domweg te slecht te horen.

Een mislukte avond? Dat niet, want voor het eerst in zeer lange tijd was het weer mogelijk om een symfonie van een van de belangrijkste vergeten meesters uit de negentiende eeuw te horen. Maar wel een gemiste kans om dat werk ook zodanig recht te doen dat het publiek geïnspireerd naar huis gaat.