Muziek / Voorstelling

Schimmig en abstract gemaskerd bal Reisopera

recensie: Giuseppe Verdi – Un ballo in maschera

Wie bij een gemaskerd bal denkt aan decadente frivoliteit, komt bij Monique Wagemakers bedrogen uit. Met wat campy feestverlichting, witte gezichten en zwarte rugnummers – om de daders te identificeren? – en een verdwaalde rode neus moet koning Riccardo het doen. Nee, dit is zeker geen traditionele enscenering van Verdi’s Un ballo in maschera.

Verdi en librettist Antonio Somma wilden in hun opera het verhaal vertellen van de Zweedse koning Gustav III die op 16 maart 1792 tijdens een gemaskerd bal werd doodgeschoten, maar in het Napels van 1857 was het ondenkbaar dat een vorst op het podium vermoord werd. De censor had derhalve grote problemen met het libretto en kwam met een groot aantal wijzigingen. Een koning die zijn eigen vrouw bedriegt met de vrouw van een van zijn trouwe dienaars mocht niet worden getoond; dat zou afbreuk doen aan het gezag van een regerend vorst. De waarzegster moest eruit, want dat werkte alleen maar bijgeloof in de hand; het bal was te frivool; de moord op de koning staatsbedreigend en de travestierol voor de page van de koning tegen de goede zeden.

Verdi was woedend en schreef aan librettist Somma: ‘Zoals u zich kunt voorstellen, zijn deze wijzigingen onaanvaardbaar; ergo de hele opera kan niet doorgaan; ergo de abonnees betalen geen twee termijnen; ergo de regering houdt de subsidie in; ergo de Impresa krijgt met iedereen ruzie en dreigt met een schade-eis van 50.000 dukaten! Wat een hel!’ Uiteindelijk lukte het Verdi de opera wel in Rome geaccepteerd te krijgen, mits hij de plaats van handeling naar buiten Europa verplaatsen. Dat werd het ‘exotische’ Boston om zo de censor tevreden te houden en het wankele politieke evenwicht in Italië niet te verstoren.

Zwart-wit-wereld

~

Dat inspireerde anderhalf jaar geleden regisseur Claus Guth tot een fraaie actualisering van de opera van De Nederlandse Opera. Bij de Reisopera kiest Monique Wagemakers voor veel abstractere enscenering. De hele opera vindt plaats in een schimmige zwart-wit-wereld. Plaats van handeling is een sombere en duistere negentiende eeuwse botanische tuin bij nacht, met veel zwarte bladeren op de grond, die in het tweede bedrijf keurig op stapeltjes liggen om zo het galgenveld te tonen en die in het derde bedrijf snel aan de kant geveegd worden voor het bal. Alle personages zijn daarbij door Rien Bekkers in hetzelfde wit gekleed.  De attributen zijn tot het absolute minimum beperkt; koffertjes voor de complotberamers, enkele stoelen en een goudkleurig kroontje voor de vorst.

Natuurlijk staat heerser Riccardo centraal in de opera. Alle personages zijn met hem verbonden. Eigenlijk is zijn hele leven een gemaskerd bal. In het eerste bedrijf vermomt hij zich om anoniem de waarzegster te bezoeken, in het tweede bedrijf om zijn geliefde Amalia te volgen en in het derde bedrijf om haar een laatste maal te zien tijdens het gemaskerde bal uit de titel. Riccardo staat hierin niet alleen: alle personages verbergen zich voortdurend achter een masker, of dat nu het masker van de machthebber is, of dat van diens rivalen, van zijn beste vriend, of van zijn geheime geliefde.

De vermommingen zijn bij Monique Wagemakers ook uiterst minimaal. Een wit jasje wordt voor de vorm binnenstebuiten gedragen, een kroontje wordt op of afgezet, gezichten worden wit geschminkt. Doordat alle personages in hetzelfde wit gestoken zijn, werkt dit echter uitstekend; het is in die witte massa zo nu en dan zoeken naar wie wie is.

Alwetende waarzegster

~

Een opvallend grote rol is in deze voorstelling weggelegd voor de waarzegster, die ook in de vele scènes waarin zij geen rol speelt wél aanwezig is en als een alwetende ‘Erda’ de handeling nauwgezet volgt. Zij is het ook die bij het lootjestrekken, om te bepalen wie de koning uiteindelijk mag vermoorden, het briefje met de naam overhandigt. Ook de rol van Riccardo’s geheime maar platonische geliefde Amelia geeft Wagemakers extra lading mee door haar constant met een in – uiteraard witte – dekens gewikkeld kind te laten rondlopen, als vooraankondiging van het slot van de opera. Zij aanvaardt in het derde bedrijf immers haar eigen dood, maar verlangt nog eenmaal haar zoontje te zien. Een kind dat zij in het tweede bedrijf overigens al half begraven heeft, en dat aan het begin van het derde woedend uit haar armen is gerukt door haar gekrenkte echtgenoot.

Een mooie vondst is het ook om aan het eind van de opera – als Riccardo al is neergestoken en hij toch nog minutenlang in zijn eentje door moet zingen – niet hem, maar juist alle andere aanwezigen op het bal te laten verstijven. In de slotaria waarin hij iedereen vergeeft, gaat een voor een af, waarna zij weer tot leven komen voor het slotkoor.

Vragen
Vragen roept Wagemakers enscenering ook op. Waarom zit de opperrechter in een rolstoel? Wat zit er in die koffertjes? Waarom bewegen de personages zich zo houterig? Waarom een tuin? En ook zonder rood clownneusje is het duidelijk dat page Oscar voor de luchtige noot moet zorgen – niet in de laatste plaats dankzij Verdi’s muziek. Het maakt van deze Un ballo in maschera geen eenduidige en onverdeeld geslaagde voorstelling, wel een fascinerende.

Veel eenduidiger is de begeleiding van het Holland Symfonia. De nog jonge Nederlandse dirigent Antony Hermus schuwt de snelle tempo’s niet en is evenmin bang om flink uit te pakken. De subtiele nuances die Carlo Rizzi twee jaar geleden in Amsterdam aan het orkest ontlokte worden daardoor gemist, wat vooral jammer is bij het begin van de afsluitende balscène. Verder maakten orkest en dirigent optimaal gebruik van de fraaie akoestiek van de nieuwe grote zaal – al dient intendant Guus Mostart er goed aan om iedere solist en elke dirigent erop te wijzen dat je in deze, met het oog op Wagners Ring gebouwde, zaal vooral niet te hard hoeft te spelen en zingen.

Met de solisten kan Mostart zich gelukkig prijzen. De Nederlandse sopraan Kelly God (Amelia) verdient het om veel vaker in ons land gehoord te worden (gelukkig komt zij terug voor Die Walküre) en ook Roland Wood (een oprecht gekwetste Renato) en Rebecca von Lipinski (Oscar) schitterden. Peter Autry (Riccardo) zakte halverwege de voorstelling iets in, maar werd naar het beter, culminerend in een mooi gezongen slotaria en mezzo Federica Proietti (waarzegster Ulrica) hoefde niet eens te zingen om indruk te maken. Het koor van de Nationale Reisopera tenslotte had dit seizoen nog niets te doen gehad, maar haalt die schade meer dan overtuigend in in de vele massascènes van Un ballo in maschera.

Un ballo in maschera is nog door het hele land te zien t/m 28 februari. Klik hier voor de complete speellijst.