Muziek / Voorstelling

Belcanto verbluffend goed gebracht

recensie: Vizenzo Bellini – I puritani

Het is en blijft een lastig genre, maar eindelijk een belcantoproductie waarin de dirigent niet de nadruk op mooizingerij legt en de regisseur niet doorslaat in vergezochte ideeën. Na een teleurstellende Norma in 2005 revancheerde De Nederlandse Opera zich al met Lucia di Lammermoor, maar I puritani is van een veel hoger niveau, dankzij dirigent Giuliano Carella en regisseur Francisco Negrin.

~

Verbazingwekkend is dat uitgerekend met deze opera De Nederlandse Opera haar streven meer belcanto te willen brengen gestalte weet te geven. Want hoewel de meeste opera’s van Rossini, Donizetti en Bellini – de grote drie van het belcanto – nogal ongeloofwaardig zijn, slaan de laatste minuten van I puritani alles. Tot tweemaal toe is Arturo ter dood veroordeeld en zijn geliefde Elvira is voor de tweede maal krankzinnig geworden, maar zie: opeens komt het bericht dat alle royalisten verslagen zijn en het liefdespaar is plotsklaps weer de oude en barst uit in extatisch gezang: ‘In een enkele seconde zijn wij ons verdriet vergeten.’

Een nachtmerrie voor elke regisseur, dit bizarre happy end.  Alsof je aan het eind van La traviata de geliefden alsnog een lang een gelukkig leven belooft, Tristan und Isolde besluit met een bruiloft of Tosca niet laat springen. Ook Bellini zelf raffelde het vrolijke slot af, zijn aandacht ging hoorbaar meer uit naar de dramatische ontwikkelingen in de voorafgaande uren. Dat heeft regisseur Francisco Negrin goed begrepen door het krankzinnige einde precies zo te tonen: als de ultieme psychose waarin de heldin vervalt als haar geliefde gestorven is. Want hoewel in het libretto Arturo alleen wordt veroordeeld, verwondt de jaloerse rivaal Riccardo in deze enscenering hem daadwerkelijk dodelijk.

Braille en schrift
Omdat het in een opera-uitvoering onmogelijk is de slotscène simpelweg te schrappen, maakt Negrin gebruik van een even simpele als doeltreffende oplossing. In het (lange) eerste bedrijf waarin de gebeurtenissen zich opstapelen, verschuift het decor letterlijk van tableau naar tableau, alsof het Amsterdamse Muziektheater één lange lopende band is. In het tweede bedrijf, waarin Elvira krankzinnig wordt omdat zij denkt dat haar geliefde met een andere bruid vertrokken is, zien we de hal waarin het puriteinse parlement Arturo ter dood veroordeelt. In het derde bedrijf wordt het toneelbeeld nog statischer en zien we de waanzinaria uit het tweede bedrijf op het doek geprojecteerd.

~

De snelle opeenvolging van scènes uit het eerste bedrijf is tot stilstand gekomen en volkomen geïnternaliseerd. Het handschrift dat geprojecteerd wordt, vormt een mooi contrast met de brailletekens die in de eerste twee bedrijven het decor domineren; konden we daar nog meevoelen met Elvira, nu zijn we volkomen aan haar belevingswereld en waanzin overgeleverd. Het slotduet speelt zich in deze enscenering dan ook uitsluitend in haar hoofd af; zij zingt op het voortoneel, achter het doek jubelen haar geliefde en het koor ‘Vanaf dit ogenblik wacht u grootste zaligheid!’

Een originele ziektegeschiedenis?

~

Negrin toont I puritani als de bijna Freudiaanse ziektegeschiedenis van Elvira, waarbij hij geen kans onbenut laat om ook het conflict tussen de massa en het individu uit te vergroten. Niet voor niets is het puriteinse volk in eenvormige kostuums gekleed en lijkt het decor wel van staal, alleen in de instrumentale ouvertures zien we de golfbeweging van de zee rondom Engeland (de plaats van handeling). Verder is alles hoekig, hard en kaal – alle lof ook voor de decors van Es Devlin en de belichting van Bruno Poet.

Is dit alles zo origineel? Nee. Het knappe van deze productie is echter niet dat de losse elementen zo origineel zijn, het verbluffende van deze voorstelling schuilt er juist in dat al die elementen op zo’n natuurlijke manier tot één geheel gesmeed worden. Ook muzikaal valt er weinig op deze voorstelling aan te merken. De solisten schitteren misschien niet zo als de liefhebbers van het belcanto zouden willen, maar daar staat tegenover dat zij stuk voor stuk zich juist niet verliezen in al die fraaie noten. Ook dirigent Giuliano Carella weet door zijn bruuske tempi alle cliché’s van het genre verre van zich te houden. Als muziektheater overtuigt I puritani op alle fronten.