Glanzende diepte
.
.
Een klaterend applaus klonk door de ruimte van het Muziektheater op het moment dat vogelvanger Papageno eindelijk zijn vogelvrouwtje Papagena gevonden had en de twee elkaar, na hun beroemde stotter-aria in de armen vielen. Het was het happy end van de ingewikkelde zoektocht van de twee paren, een hemels en een aards, die in de bedrieglijk eenvoudige regie van Simon McBurney hun doel moesten zien te bereiken. Liefde, wijsheid en inzicht, daar gaat het om in een door geweld, corruptie en leugens verscheurde wereld. Sinds 1791, het jaar waarin Mozart zijn meest geliefde opera schreef, is er niets veranderd. Daarom is het een eye-opener wanneer de hogepriester Sarastro zich tot het publiek wendt en zegt:
‘Vrienden, dank voor uw komst. Als ingewijden in de Tempel der Wijsheid moet u weten dat we ons in tijden van crisis bevinden. Met rein geweten verklaar ik u dat onze bijeenkomst van vandaag een der belangrijkste van onze tijd is.’
Wie redt de verloederde maatschappij?
Kan het actueler? Het gaat de wijzen om het bestuur van hun samenleving. Die is in snel tempo aan het desintegreren en men is op zoek naar een mens die de persoonlijke kracht en het inzicht heeft om de destructie te keren. Die ene mens zal in de loop van het verhaal een vrouwelijke metgezel krijgen.
Soms is het alsof de zeventiger jaren van de vorige eeuw terugkomen in deze regie. Er zit iets Brechtiaans in McBurneys aanpak. Een leeg toneel, een simpele bewegende constructie om de vele changementen te suggereren, aangevuld met beeldprojectie links en geluidseffecten rechts van het podium. Steekwoorden in het verhaal worden zichtbaar ter plekke geschreven en geprojecteerd. De toverfluit wordt bespeeld door een orkestlid. De zangers bewegen zich door het publiek heen, het orkest speelt op het toneel.
Het aloude vervreemdingseffect dat Brecht introduceerde om te voorkomen dat de toeschouwer zich als zwijmelende consument gaat gedragen, is hier op geniale wijze ingezet. Er wordt een spel opgevoerd – en speels is het, vol grappen en grollen, maar het gaat om serieuze zaken. Zowel de protesterende vogelvanger – meesterlijk vertolkt door Thomas Oliemans met zijn keukentrapje – als de superbrave prins Tamino en zijn Pamina moeten worden beproefd en ingewijd.
Vuurstorm en tsunami
Deze inwijdingsrituelen zijn ontleend aan de Vrijmetselaars, die in de 18e en 19e eeuw de Verlichting propageerden. Mensen moeten mondig worden en zich een weg naar de vrijheid vechten. De inzet is hoog en hier heeft McBurney het effect niet geschuwd: Tamino en Pamina overleven een vuurstorm en een tsunami. Het ergste, ‘erger dan de dood’ namelijk het zwijgen van de geliefde, hebben ze al doorstaan. In de wonderbaarlijk mooie aria ‘Ach, ich fühls’s, est ist verschwunden’ klaagt Pamina (mooie doorleefde rol van Chen Reiss) over haar verlies. Haar prins moet zwijgen, en zij moet vertrouwen houden. Wanneer het geloof wegebt zijn daar gelukkig de drie wijze oude mannetjes, oorspronkelijk een jongenskoortje, maar hier door McBurney ontdaan van hun jeugd, zo oeroud zijn hun schouderklopjes.
Tragische koningin
De Koningin van de Nacht is in deze regie een tragische, gebroken moederfiguur. Haar macht, in freudiaanse termen de pre-oedipale dominantie, die met name dochters verhindert om zich los te maken en volwassen te worden, sijpelt weg. Krom, witharig, afwisselend met krukken en in een rolstoel, lijkt ze in niets op de fonkelende heerseres die we gewend waren. Het geeft haar grote aria aan het eind, waarin ze haar dochter chanteert en bedreigt, een menselijke tragiek. Iride Martinez zet haar neer als een vrouw in opperste crisis. Maar ook zij wordt aan het slot opgenomen in de grote verzoening. Schoonheid en wijsheid hebben gewonnen.
Er zijn nog voorstellingen t/m 27 maart.