Professionele hulp voor thuisklusser
.
Op zijn eigen website geeft Gray in het welkomstwoord al aan eindelijk eens af te willen van dat “thuisknutselaars-imago” en meer met professionals te willen werken. Voor Life In Slow Motion heeft hij een eigen band samengesteld en werkt hij samen met topproducer Marius De Vries (bekend van o.a. Rufus Wainwright, Madonna en David Bowie) en met niemand minder dan Bob Ludwig voor de “mastering”.
Stem als krachtigste instrument
Life In Slow Motion is een sobere en ingetogen plaat geworden. De CD biedt wederom gedegen songwriterswerk, iets dat je blind aan David Gray over kan laten. De begeleidingsband is sterk en soms laat hij hele orkesten aanrukken voor de verfraaiing van zijn liedjes. De teksten zijn vol melancholie en romantiek, echter zonder veel diepgang (titels als The One I Love en Ain’t No Love beloven niet veel goeds). De productie is mooi, maar het geheel klinkt al snel overgeproduceerd en te gladjes. Gray’s stem is en blijft zijn krachtigste instrument: soms rauw, soms hoog, soms breekbaar, soms alles tegelijk.
Foto: Anton Corbijn |
Teveel onopvallende nummers
Ondanks de schrijverscapaciteiten van David Gray blijven de meeste nummers ook na meerdere draaibeurten niet hangen. Drie sterke songs en de rest middelmatigheid is toch een lage score voor deze getalenteerde Brit. Wat vooral opvalt, is dat de liedjes met sobere piano begeleiding wegebben in een soort flauwe lusteloosheid (o.a. Alibi en Ain’t No Love). De twee gitaarnummers The One I Love en Hospital Food blinken ook al niet uit in originaliteit. Blijven over het prachtige up-tempo nummer Nosda Caraid, het donkere From Here You Can Almost See The Sea (let op het hoog gezongen refrein) en het afsluitende Disappearing World.
Melancholie
Ondanks het gebrek aan originaliteit is Life In Slow Motion geen slechte plaat, maar het is ook zeker geen hoogvlieger in deze tijd van overvloed aan goede CD’s. Wat na grondig beluisteren over blijft: is een gevoel van melancholie, is het een stiekem terugverlangen naar White Ladder of een variant hierop? Het is niet realistisch om dit te verlangen, Gray wil zich logischerwijs verder ontwikkelen en zoekt daarvoor professionele hulp.
Maar waarom dan geen lekkere vieze synthesizerbeats meer, een lekker vuig gitaarakkoord of deuntjes die zoveel kwaliteit hebben dat ze direct in het geheugen gegrift staan? Ironisch genoeg moeten we daar bij Life In Slow Motion op wachten tot het al eerder genoemde laatste nummer, Disappearing World, waarin na ruim 2 minuten eindelijk een onverwacht ruig refrein voorbij komt zeilen. Helaas, Gray is beter af zonder hulp van beroepsmusici.