Big Star zet de tijd stil
Tijdens de overstroming vorig jaar in New Orleans was rocklegende Alex Chilton even vermist. Zou hij dan eindelijk definitief kopje onder zijn gegaan? Het zou karakteristiek zijn gezien Chiltons eeuwige strijd tegen de stroom in zonder ooit het gewenste succes te bereiken. Gelukkig kwam hij, als leading man van Big Star, gisteravond in Tivoli weer boven water. Samen met drummer van het eerste uur Jody Stephens en de twee Posies Jonathan Auer en Ken Stringfellow gaf Chilton een tijdloze show weg.
Wijntje
Als jongetje van zeventien had Chilton met The Box Tops zijn enige grote succes The Letter: de swingende zomerhit van 1967. Inmiddels is hij een vanuit de kruin kalende vijftiger geworden met de broek iets te hoog opgetrokken, tussen de nummers door kalm nippend aan zijn glaasje rode wijn. Zijn vingervlugheid liet af en toe te wensen over en als een verstrooide oude man prutste hij met zijn capo. Bovendien rommelde Chilton zich regelmatig zonder enige gene en met guitige blik door het einde van een gitaarsolo heen: hij wist dat hij het zich kon permitteren.
De mooiste nummers van Big Star hebben een melancholieke verzetshouding die meer onzekerheid dan recalcitrante jeugdigheid suggereren. Zo zingt Chilton in Thirteen zijn rebelse zinnen met de schuchterheid van een puber: “Won’t you tell your dad, ‘Get off my back’ / Tell him what we said ‘bout ‘Paint It Black’ / Rock ’n Roll is here to stay / Come inside where it’s okay / And I’ll shake you.”
De set in Tivoli werd gedomineerd door muziek van de eerste twee albums #1 Record en Radio City. Live bleek hoe klassiek hun kleine, onbekende oeuvre eigenlijk is. Hoewel de originele band slechts van 1972 tot 1974 bestond, zijn alleen de nummers van die twee platen al een avondvullend programma.Tijdloos
Big Star trapte direct de deur naar het verleden in met de gierende rock van #1 Record: In the Street, Don’t Lie to Me, When My Baby’s beside Me. Het zijn niet de nummers met de meest tot de verbeelding sprekende teksten, maar ze hebben een ongekend energieke vreugde. Ook hun vorig jaar verschenen plaat In Space kwam aan bod en nummers als Mine exclusively en Hung up with Summer bleken uitstekend in het Big Star-idioom te passen. Toen Chilton uiteindelijk het iconische September Gurls inzette was de avond eigenlijk al geslaagd.
Ook de andere bandleden hadden een ruim aandeel in de vocalen. Zo zong bassist Stringfellow Daisy Glaze met een intensiteit die het origineel overtrof. Alleen Stephens bleek op zijn oude dag een beetje kortademig geworden. Niet dat het iets uit maakte: de muziek sprankelde de hele avond. Met een sobere uitvoering van Big Black Car (Nothing can hurt me / Nothing can touch me / Why should I care / Driving’s a gas / It ain’t gonna last) kreeg je zelfs wat gevoel voor het deprimerende Sister Lovers. Van dit eigenaardige derde album speelden ze ook nog het sarcastische Thank you Friends. In dit geval bedoeld als geste aan het publiek. Chilton deed het met een grijns, zoals die de hele avond op zijn gezicht stond gebeiteld. Twee keer moesten ze terugkomen op de planken, twee keer wees Chilton op zijn horloge dat het tijd was. Voor deze tijdloze band is het echter nooit te laat.