Muziek / Album

Bauer komt uit het opnamehok

recensie: Bauer - The Bauer Melody of 2006

Voor Bauer was het een droom die uitkwam. Op uitnodiging van het CrossLinx festival voerde het popduo in maart dit jaar een drie kwartier durend stuk uit met het Metropole Orkest, grotendeels opgebouwd uit nieuwe nummers. Op dat moment had Berend Dubbe drie goed ontvangen lo-fi easy listening platen op zijn naam staan, vanaf nummer twee Can’t Stop Singing bijgestaan door partner Sonja van Hamel.

Alledrie deze titels waren opgenomen in een klein Amsterdams kamertje, volgestouwd met keyboards, analoge synthesizers, computers, versterkers en mengpanelen. Maar nu zong het tweetal zijn kleine popliedjes geruggesteund door een vijftigkoppig orkest: een twintigtal violisten, vier cellisten, drie contrabassisten, een even uitgebreide blazerssectie, vier achtergrondvocalisten, een harpiste en de gebruikelijke rockbezetting van gitaar, keyboard en drums. Dubbe en Van Hamel, als leadzangers midden op het podium, konden ineens hun armen bewegen zonder iets om te stoten.

~

Deze ongekend luxueuze bezetting bood Bauer de kans lang gekoesterde wensen te vervullen. Want waar houden Dubbe en Van Hamel van? Van de filmscores van Jerry Goldsmith, die hij componeerde voor uiteenlopende mainstreamsuccessen als Gremlins, Gladiator en Basis Instinct. Van de orkestrale pop die Van Dyke Parks en Brian Wilson beoogden voor het beruchte Beach Boys- album Smile. Zo bezien is het Metropole Orkest, onder leiding van de Amerikaanse dirigent Vince Mendoza, de uitgelezen muzikale partner voor Bauer. Het Orkest, gespecialiseerd in lichte muziek, is nu bij voorbeeld op tournee met zangeres Trijntje Oosterhuis. Als songmateriaal daarbij dienen de liedjes van Burt Bacharach – óók een groot voorbeeld voor Bauer.

Kalltgestellt

Op de nu uitgebrachte registratie van één van de optredens op het festival, opgenomen in het Utrechtse Vredenburg, is te horen dat alle gestelde doelen zijn gehaald. Alle muzikale referenties zijn, flauw gezegd, keurig af te vinken. De filmische, wat kitscherige strijkpartijen, de geëxalteerde blazers, de hand die af en toe even over de snaren van de harp gaat – dit alles geeft de oude grillig elektronische Bauer-liedjes de allure van klassieke Amerikaanse popsongs. Maar tegelijk is daarmee het avontuur en de inventiviteit van de eerste drie albums zogezegd kalltgestellt. Geen verrassende wendingen meer, geen onverwachte sampletjes, geen campy toetspartijen, maar eerlijk gezegd wat zouteloze orkestrale arrangementen. Misschien was het beter geweest als gepoogd was meer het midden te vinden tussen de oorspronkelijke Bauer-sound en de benadering van het Metropole Orkest.

Hier komt nog bij dat Berend Dubbe, die toch een lekker diepe stem heeft, vocaal wat wegvalt temidden van het orkest, bijvoorbeeld in het nieuwe nummer Blissfully Up. Sonja van Hamel blijft met haar klare en kraakheldere zang dan wel weer makkelijk overeind. Dat is goed te horen in de twee slotnummers Don´t think about it too much en Snow in Spring, samen het beste gedeelte van deze concertopname. Een sterke melodie, goed gezongen, subtiele orkestpartijen, een geloofwaardige climax. Maar het beschaafde applaus dat na elk nummer opklinkt, geeft aan hoe verantwoord Bauer hier bezig is geweest. Liever hoor ik de analoge synthesizers ronken en knorren, liever zie ik Bauer zelf met een druk op de knop van de samplemachine een staande ovatie doen opklinken.