Muziek / Voorstelling

Il Theatro Musicale overtuigt,
Ma Tante Aurore niet

recensie: Barokopera Amsterdam en Il Theatro Musicale
spelen François-Adrien Boieldieus

.

Ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag bracht Barokopera Amsterdam vorig jaar het stuk met veel succes weer op de planken tijdens het zomerfestival van Dinard. De Nederlandse première vond plaats in het kader van het Nederlands Kameropera Festival.

Een voorloper van de operette

~

De Franse componist Boieldieu had in zijn geboortestad Rouen al snel succes met zijn opera’s La fille coupable (1793) en Rosalie et Mirza (1795). Met deze lokale successen was hij echter niet tevreden en hij trok in 1795 naar Parijs. Op toonaangevende componisten als Cherubini en Méhul maakten zijn partituren echter weinig indruk. In Parijs draaide alles om de grande opéra, een genre dat mijlenver van Boieldieus komische opera stond, waarin de dialogen tussen de verschillende aria’s niet gezongen maar gesproken worden. Daarmee is zijn opéra-comique een voortzetting van het Duitse Singspiel en een voorloper van even later operette zou gaan heten.

Pas met Les deux lettres en La famille Suisse boekte Boieldieu enige successen in de Franse hoofdstad, maar zijn echte doorbraak kwam met Le calife de Bagdad, waarvan de ouverture nog regelmatig gespeeld wordt. Lang kon de componist niet van zijn succes genieten; het schandaal rond zijn huwelijk met een beroemde balletdanseres van de Parijse Opéra noopte hem naar Rusland te vluchten. Aan het keizerlijk hof werd hij echter met open armen ontvangen en tussen 1804 en 1810 was hij kapelmeester in Sint Petersburg. In Rusland bleef hij opera’s schrijven, maar zijn meesterwerk, Dame blanche, componeerde hij, terug in Frankrijk, in 1825, inmiddels deel van de gevestigde orde. Zo doceerde hij compositieleer aan de prestigieuze Académie des Beaux-Arts.

Liefdesromannetjes

Centraal in Ma Tante Aurore staan de jonge geliefden Julie en Valsain. Maar Julies peettante Aurore, een oude vrijster, ziet in het jonge stel niet de passie waar zij zo van smult in haar liefdesromannetjes, waardoor zij haar nichtje verbiedt te trouwen. Noodgedwongen ensceneren de jongelui een wereld vol buitengewone en hilarische avonturen: een ontvoering, een dubbelleven, een poging tot zelfmoord, een geheime trouwerij… niks is gek genoeg om Aurore te overtuigen.

Een briljante komedie?

Regisseur Vincent Tavernier en vertaler Toon van Wolferen, die in 2002 Offenbach’s komische opera’s voor Barokopera Amsterdam vertaalde en daarbij de boventiteling zo wist te doseren dat de toeschouwer niet van het spel werd afgeleid, kozen voor Ma Tante Aurore omdat zij menen dat het een briljante komedie is, zowel op muzikaal als op theatraal niveau. “Als wij deze komische opera opnieuw voor het hedendaagse publiek willen uitbrengen, dan is dat allereerst vanwege de kwaliteit van het libretto, dat een tijdloze humor kent. Tegelijkertijd zien we een ironische omkering van de traditionele motieven van de klassieke komedie: het zijn de jongelui, die staan voor de pragmatische instelling, terwijl de romantiek wordt vertegenwoordigd door de oudere dame.”

~

De opera draait volgens Tavernier en Van Wolferen om de vraag wie of wat er nu eigenlijk meer voor de gek wordt gehouden, Aurore of de jonge geliefden die om hun tante te plezieren zich verliezen in een spel vol passie. “Wij hebben ervoor gekozen om deze karakterontwikkeling – en, in zekere zin, de triomf van tante Aurore – tot uitdrukking te brengen op een wijze, die de mengeling van humor en gratie die dit werk typeert, ten volle uitbuit.”

Platte figuren

Allemaal goed en wel, maar werkt het ook? Ja en nee. Nee, omdat vooral het verhaal wat al te dunnetjes en voorspelbaar is. Natuurlijk komt in het derde bedrijf alles goed en geeft tante haar zegen aan het stel. Opmerkelijk genoeg is het juist dit bedrijf dat in het begin van de negentiende eeuw als te choquerend beschouwd werd. Anno 2006 is dit onvoorstelbaar – hoewel: cartoons zetten de halve wereld in vlam en zelfs in het liberale Nederland werd de uitvoering van de opera Aïsja nog geen decennium geleden onmogelijk gemaakt, maar dat is een geheel ander verhaal – hoe hard de zangers ook hun best doen om de platte figuren tot leven te brengen. Van enige karakterontwikkeling is dan ook geen sprake.

Uitgeklede partituur

Toch werkt de voorstelling dankzij het voortreffelijk musicerende Il Theatro Musicale. Dirigente en dwarsfluitiste Frédérique Chauvet bracht de oorspronkelijke orkestpartituur terug tot slechts zes instrumenten, waardoor elke melodielijn duidelijk hoorbaar is. De muziek van Boieldieu markeert de overgang tussen het klassieke ideaal van Mozart en de romantiek – en beide komen in deze ‘uitgeklede’ versie tot leven. Niets wordt bedolven onder een deken van violen, terwijl Chauvet aantoont dat je met zes instrumenten uitstekend fraaie climaxen kunt opbouwen. Of het genoeg is om de komische opera’s van Boieldieu aan de vergetelheid te onttrekken, waag ik echter te betwijfelen. Daarvoor missen zij de kracht die bijvoorbeeld de werken van Offenbach wel bezitten.