Megalomanie op zijn best
Muziek schrijven is niet iedereen gegeven, en de geschiedenis heeft uitgewezen dat het ook niet bijster gezond is. Veel componisten stierven een vroege dood, gekweld door onbegrip, honger en syfilis. Anderen moesten de kwellingen van het beroep bekopen met hun geestelijke gezondheid. Voorbeelden te over: van Hans Rott, die dacht dat Brahms een bom in zijn trein had gelegd, tot Bedrich Smetana, die meende dat de wereld ondersteboven was gezet en daarom zijn laatste dagen in handstand doorbracht.
Scriabin als solist. Tekening van Boris Pasternak |
Maar zelfs de muziekgeschiedenis heeft weinig mafkezen gekend van het gehalte van Alexander Scriabin. En het begon allemaal zo mooi. Scriabin (in Nederland meestal gespeld als ‘Skrjabin’) was een muzikaal wonderkind dat voor mevrouwen in salons al op jonge leeftijd virtuoos de avond volpingelde. Dat met die mevrouwen bleef ook toen hij als later als virtuoos Europa rondreisde, meestal met eigen werken in een soort Chopin-achtige stijl. Maar na een tijdje begon het mensen op te vallen dat Scriabins stukken steeds onorthodoxer werden – langer, minder melodieus, fragmentarischer. Hij begon zijn eigen akkoordensysteem te ontwikkelen en werd gaandeweg bezeten door grandioze fantasieëen, die ook hun sporen in zijn muziek achterlieten. Er is weinig twijfel over dat Scriabin op zijn sterfbed weinig contact met Moeder Aarde meer had.
Lichtorgel
Om het allemaal nog lastiger te maken: Scriabin was een synestheet. Synesthesie is een afwijking waarbij de zintuigen elkaars waarnemingen overnemen. Je hebt bijvoorbeeld synestheten die een smaak proeven als ze iets zien. In het geval van Scriabin zag hij kleuren bij het horen van muziek – je moet je zoiets waarschijnlijk voorstellen als een permanente LSD-trip. Misschien ook niet zo’n mirakel dat je dat na een jaar of vijftig niet meer trekt. Maar die ‘handicap’ maakte hem wel tot de allereerste multimediakunstenaar ter wereld. Zijn Prometheus, voor het eerst opgevoerd in 1910, combineert een enorm orkest en koor met een ‘lichtorgel’ dat kleuren projecteert op schermen. Dat gebeurt niet willekeurig: elke kleur is gekoppeld aan een toon of een serie tonen.
Los
Scriabins lichtorgel |
Na Prometheus ging Scriabin pas echt los en het is de weerslag van zijn laatste koortsachtige jaren die we terug vinden op deze drie CD’s. Zoals bij zoveel van Scriabin is het moeilijk om een afgewogen oordeel te geven. Toen hij stierf was deze Voorbereiding op het laatste Mysterie nog grotendeels onvoltooid. Het stuk waar we hier naar luisteren is het werk van Alexander Nemtin (1936-1999), die Scriabins schetsen voltooide en daar een lieve veertig jaar mee zoet was. Het is dan ook niet helemaal duidelijk hoeveel Nemtin en hoeveel Scriabin hier te horen is. Nemtins eigen Nuances, op basis van een aantal pianostukken van Scriabin (ook op deze CD’s), doen wel vermoeden dat de goede man in ieder geval een minder geexalteerde componist was dan zijn voorbeeld.
Mysterie
De schaal van de Voorbereiding is enorm, zowel in aantal uitvoerenden als qua lengte. Bedenk daarbij dat dit alleen nog maar bedoeld is als het eerste stukje van Scriabins Mysterium, dat kennelijk een duizelingwekkende omvang moest krijgen die het oeuvre van Richard Wagner in de schaduw stelde. Het Mysterium diende gespeeld te worden tijdens de Apocalyps, waarbij gigantische klokken, opgehangen aan zeppelins, de mensheid een nieuw tijdperk van verlichting binnen moesten leiden (met Scriabin zelf als Opperwezen).
Atonaal
Verwacht dan ook geen gemakkelijke kost – waar Prometheus nog grotendeels tonaal blijft, heeft de Voorbereiding dat beginsel al grotendeels overboord gezet. Eens temeer wordt duidelijk hoezeer Scriabin zijn tijd vooruit was maar je kunt je afvragen of de mensheid daar bijzonder mee gebaat is. Een goedkope set is het ook niet echt: de drie full-price CD’s slaan een gat van ruim zestig euro in je portemonnee.
De boel bij elkaar
Aan Vladimir Ashkenazy zal het niet liggen en aan het Berliner Sinfonie-Orchester (tegenwoordig de Berliner Symphoniker) evenmin. Ashkenazy, inmiddels een ervaren dirigent, probeert zo goed hij kan de boel bij elkaar te houden, maar dit complexe en fragmentarische stuk eist een concentratie die zelfs een gelouterde dirigent op het verkeerde been kan zetten. De prestatie van orkest en dirigent wordt nog overtroffen door die van de solisten, waarbij vooral pianist Alexei Lubimov en sopraan Anna-Kristina Kaappola zich onderscheiden.
Geschift
Voor de luisteraar is het ook niet altijd eenvoudig en je ontkomt bij tijden echt niet aan de indruk dat Scriabin toch al duidelijk op de weg richting definitieve geschiftheid was – of dat kameraad Nemtin zich toch meer had moeten inhouden bij het reconstrueren van dit immense geluidsbeeld. Want veel meer is het niet, met structuren die lachend het halfuur overschrijden.
Maar…
En toch breng jezelf ertoe om deze stukken meer dan eens in de cd-speler te leggen. Goed, het kost je een behoorlijk deel van je leven, maar het zou het waard kunnen zijn. De hypnotische kwaliteit van deze muziek, of het nu een weerslag van Scriabins geestesgesteldheid is of niet, heeft een bepaalde tijd nodig om zich volledig te laten gelden. De techno-achtige hoes van de set is wat dat betreft een goede afspiegeling van de inhoud van de muziek.
De technici van Decca mogen worden gecomplimenteerd met deze uitgave, want een simpele opgaaf zal het niet zijn geweest om dit megalomane stuk op zo’n transparante manier op cd te zetten. Maar dat is allemaal niet zo relevant. Als je deze set koopt, koop hem dan voor de ervaring – een extatische, wellustige, hallucinerende ontmoeting met één van de meest revolutionaire musici ooit.