Mad Max op een crossfiets
Een beetje Mad Max en een beetje Conan, maar dan gemaakt met minimale middelen en budget. Zo zou je Turbo Kid, een hommage aan de postapocalyptische avonturenfilms uit de jaren tachtig kunnen noemen.
Turbo Kid speelt zich af in de nabije toekomst van 1997 waarin water schaars is en bendes elkaar naar het leven staan. Die verplaatsen zich op crossfietsen en bouwen van afgedankte consumptiegoederen gevaarlijke wapens.
Afgehakte ledematen
Het bloed sproeit dan ook vrolijk in het rond. Regisseurs Francois Simard, Anouk Whissell en Yoann-Karl Whissell zijn duidelijk fan van de vroege films van Peter Jackson (Braindead) en kijken niet op een paar afgehakte ledematen meer of minder.
Als er niet zoveel gore momenten in Turbo Kid zouden zitten, zou deze Nieuw-Zeelandse/Canadese coproductie heel goed versleten kunnen worden voor een kinderfilm. Het verhaaltje graaft dan ook niet heel diep. Er is een jonge held, The Kid, die vriendschap sluit met het verweesde meisje Apple. Met de hulp van de eenogige westernheld Oz Cowboy nemen ze het op tegen slechterik Zeus (Michael Ironside met een ooglapje).
Onkunde
Turbo Kid mikt op een instant cultstatus, maar de nogal onbehouwen regie en amateuristische cameravoering helpen daar niet bij. Onkunde is toch iets anders dan een bewust onbeholpen eerbetoon aan de populaire cultuur van de jaren tachtig. Ondanks de modale speelduur van 90 minuten voelt de film daardoor langdradig aan. De grapjes over een Nintendo-superwapen en striphelden zijn best aardig en de Vangelis-achtige soundtrack is sfeerverhogend, maar hoofdpersonage The kid blijft te veel een toeschouwer in zijn eigen verhaal.