Terugblik op de jaren 60
De Appel Arts Centre staat in het teken van de high en low art van de jaren zestig: Conceptualisme en Psychedelia. Destijds vormden de twee een groot contrast, maar hoe manifesteren zij zich tegenwoordig?
De jaren zestig staan bekend als turbulent, met de vele protesten en het verlangen naar vrijheid. Twee belangrijke stromingen, Psychedelia en Conceptualisme, verbeelden op hun eigen manier ook de zoektocht naar vrijheid. Bij het Conceptualisme werd bewust afgeweken van de norm, door kunst te maken die om het idee ging en niet meer om de esthetische ervaring. Dit werd de elitaire kunst, waarbij het zuivere idee centraal stond. Psychedelia hield zich bezig met bewustzijnsverruiming. Deze kunst werd gemaakt met een vrije geest, vaak onder invloed van drugs, en werd als minder intellectueel gezien. Het verlangen naar de wilde vrijheid werd vroeger dus niet gecombineerd met het streven naar het zuivere idee. In When Elephants come marching in vervaagt deze scheidslijn en worden de twee kunststromingen juist samen gebracht, zelfstandig of met elkaar verweven. De erfenis van de jaren zestig is namelijk nog steeds aanwezig in de hedendaagse kunst.
Psychedelia en Conceptualisme
Een voorbeeld van een vereniging van de twee kunststromingen is de Thinner and low frequency bar van Carl Michael von Hausswolff. In een metalen installatie in de vorm van een bar wordt de bezoeker thinner aangeboden, een verfverdunner die vaak wordt gebruikt als roesmiddel. Eenmaal aan de bar kan men een geluid horen dat volgens de kunstenaar een equivalent is van de roeservaring die het snuiven van thinner kan veroorzaken. Dit conceptuele werk biedt de mogelijkheid je geest te verruimen.
Roland Schimmel gebruikt invloeden van Psychedelia. Op een witte muur staan ijle halo’s oftewel nabeelden. Hierbij lijkt het alsof we eerst naar een fel gekleurd licht hebben gekeken en vervolgens naar een wit of zwarte achtergrond. Het oog ziet dan het complementaire tegendeel. Psychedelia ten top.
In het werk van Gerlach en Koop gaat het om de herinnering die is overgebleven van een tentoonstelling. De verbinding van de sculptuur met de locatie is hierbij belangrijk. De boorgaten dienen als weergave van de locatie. De sculptuur kan verplaatst worden, maar dan geeft een andere locatie ook een andere betekenis aan het werk. Er ligt een stapel drukwerk op de vloer naast een wand met boorgaten. Een stapel drukwerk fungeert normaal gesproken ter promotie, maar hier niet. Het gaat er om dat men nu geen ‘souvenir’ mee neemt ter nagedachtenis van de tentoonstelling, maar een herinnering. Zodat verspreiding alleen mogelijk is via geheugen.
Erfenis van de sixties
In de tentoonstelling is de erfenis van de jaren zestig in de hedendaagse kunst goed te zien, maar geeft dit geen vertekend beeld? Tien van de veertien exposerende kunstenaars hebben namelijk in opdracht van deze tentoonstelling een werk gemaakt. Natuurlijk dienen verschillende stromingen ter inspiratie van de hedendaagse kunst, maar of het zo sterk is als in deze tentoonstelling wordt getoond valt te bezien. Het levert in ieder geval intrigerende kunst op en dat blijft uiteindelijk het belangrijkste. Het geeft ook een goede mogelijkheid om stil te staan bij de kunsthistorische fenomenen die het huidige beeld van de Sixties bepalen. De bezoeker kan dus even terug in de tijd met de kunst van nu.