Verschrompelde mensjes uit het veen
Veenlijken hebben op kinderen ongeveer dezelfde aantrekkingskracht als dinosaurussen en haaien: ze zijn een beetje griezelig, maar tegelijkertijd ook heel mysterieus. Om een kader rond de veenlijken te scheppen, heeft het Drents Museum samen met drie buitenlandse musea een internationale tentoonstelling over offeren gemaakt.
Rode Frans |
De veengebieden in Noordwest-Europa worden al sinds de 10de eeuw afgegraven voor de winning van turf. Sinds die tijd worden in het veen ook allerlei voorwerpen gevonden. Vanaf de opkomst van musea in de 19de eeuw worden deze voorwerpen actief verzameld en is een bijzonder historisch beeld ontstaan. Door de bijzondere omstandigheden in het veen – een combinatie van een gebrek aan zuurstof, zuur water en een stof die in het veenmos zit – blijven organische stoffen (zoals wol en leer, maar ook de lichamen van mensen) goed bewaard.
Offers
Tempel |
Dat er veel lichamen en voorwerpen in het veen zijn gevonden is eigenlijk heel vreemd, omdat mensen altijd op de hogere, droge plekken woonden. Opmerkelijk aan de vondsten in het veen is dat het vaak bijzondere en nog bruikbare voorwerpen betreft, soms in grote hoeveelheden, zoals muntschatten en collecties van bronzen fibula’s (mantelspelden). De gevonden lijken zijn vrijwel zonder uitzondering van mensen die op gewelddadige wijze om het leven zijn gebracht. Dit heeft er, samen met de vondsten van doodlopende wegen en in Drenthe een soort houten tempelgebouwtje, toe geleid dat archeologen denken dat de voorwerpen en personen als offer in het veen zijn gegooid. De hele breedte van deze offerpraktijk, vanaf de rendierjagers tot aan de 17de eeuw, is het onderwerp van de tentoonstelling.
Toeters en pannen
Hoewel de tentoonstellingstitel anders doet vermoeden, zijn er niet alleen veenlijken te zien in het Drents Museum. Bijzonder zijn bijvoorbeeld twee bronzen luren (rond 800 voor Chr.). De luur is een blaasinstrument dat altijd in paren in de venen wordt gevonden, met name in Denemarken. Ook buitengewoon is een depot (groep) van bronzen hellebaarden (strijdbijlen) uit de late Bronstijd. De groepering van deze vondsten is een duidelijke aanwijzing dat de voorwerpen zijn geofferd. Opmerkelijk zijn daarnaast vooral de offers uit de late middeleeuwen. Hoewel in het venengebied al lange tijd sprake was van christelijk geloof, werd er kennelijk nog op heidense wijze geofferd (hoewel dat door de kerk was verboden).
Veenlijken
Luren |
Het zwaartepunt van The Mysterious Bog People ligt op de veenlijken. Dankzij hun eerder genoemde aantrekkelijkheid zijn zij als aanknopingspunt gebruikt om in het eerste deel van de tentoonstelling het verhaal over offeren te vertellen. Het tweede deel van de tentoonstelling draait om het onderzoek rond de veenlijken. Hier worden diverse vragen beantwoord over deze veenmummies. Zo worden er gezichtsreconstructies getoond van het overbekende Meisje van Yde en het Duitse veenlijk Rode Frans. Op zich leuk, maar wat de wetenschappelijke bijdrage van het reconstrueren van de gezichten van deze mensen is, blijft wat onduidelijk. Het lijkt vooral een methode van de tentoonstellingmakers om de bezoeker bij de materie te betrekken. De keuze in veenlijken die worden getoond, is voor de bezoeker wellicht een tegenvaller. Van de zes getoonde veenlijken is alleen de eerder genoemde Rode Frans nog nooit in het Drents Museum te zien geweest. De andere lichamen zijn normaliter opgenomen in de vaste collectie.
Mist en turfjes
In de tentoonstelling zitten een aantal gaten. Zo mist een van de spectaculaire Deense zonnewagens, een grote bronzen kar met een met goud bekleed schild erop, getrokken door een bronzen paard. Van de bijzondere houten sculpturen van Wittemoor (Dld.), abstracte beelden die gevonden zijn naast een veenweg, zijn helaas alleen replica’s te zien. Het bijzondere van de tentoonstelling zit hem vooral in de vormgeving. De vitrines zijn zo gemaakt dat het lijkt alsof je op ongeveer anderhalve meter diepte door een veenafgraving loopt. Om de tentoonstelling een mysterieus tintje te geven, zijn witte doeken opgehangen die mist moeten voorstellen. Voor iemand die nog nooit een veenlijk heeft gezien, is de tentoonstelling een redelijk interessante introductie, maar de kenner heeft er niet zoveel aan. Die kan beter twee uur doorrijden in oostelijke richting naar Oldenburg (Dld.), waar in het Museum für Mensch und Natur in een vergelijkbare presentatie nog drie andere veenlijken zijn te zien.
De verduidelijkende expositiecatalogus Schatten uit het veen is in het museum verkrijgbaar voor € 17,50.