Kunstenaars die ons naar het nu leiden
Marsha Plotnitsky, oprichter en artistiek directeur van The Merchant House, zegt verontschuldigend dat ze 8weekly niet heeft gegoogled. Vooral omdat dit een open ontmoeting in de weg kan staan. Ze mag zichzelf dan ‘koopvrouw’ noemen, ze heeft ook een missie blijkt; ‘koopvrouw en dominee’ dus.
The Merchant House (TMH) aan de Amsterdamse Herengracht bestaat vijf jaar. Het is gehuisvest in een in opdracht van VOC-er Hans Jansz gebouwd herenhuis, dat in de Gouden Eeuw door bekende, vooraanstaande koopmannen werd bewoond. Marsha Plotnitsky vertelt twee doelstellingen te hebben: een ruimte creëren om elkaar te ontmoeten en een programma bieden voor kunst in de ruimste zin van het woord.
Ruimte
Vijf jaar geleden was de markt voor kunst zwak en werden veel galeries opgeheven. De van origine Russische Marsha Plotnitsky kwam uit Amerika, waar zij taalkunde, bedrijfskunde en -economie had gestudeerd, onder meer als bankier had gewerkt en waar zij een bescheiden kunstcollectie opbouwde met werk van mensen als Dennis Oppenheim. Zij wilde het leven terugbrengen in het grachtenhuis op de manier zoals koopmannen er vroeger woonden: met een grote liefde voor kunst. Ze had geen netwerk en stond op die manier voor iedereen open. Zoals nog steeds komen er dagelijks kunstenaars en filosofen aanwaaien voor een gesprek.
Programma
Naast de ruimte biedt The Merchant House een programma aan zowel oudere, gevestigde kunstenaars als jonge kunstenaars die extra aandacht verdienen. Als voorbeeld noemt Marsha Plotnitsky de talentvolle Jan Frank, Amerikaan van Nederlandse afkomst, waarmee ze begon. Nu richt ze haar aandacht vooral op op de materie (olie- en acrylverf, inkt) ingestelde jonge, post-conceptuele kunstenaars.
De kunstenaars die ze in een tentoonstelling, drie keer per jaar, samenbrengt, hebben in eerste instantie niets met elkaar gemeen, maar gaandeweg ontdekken ze overeenkomsten. Het programma dat op die manier ontstond, heette bijvoorbeeld dan ook Making Things Happen: Young Artists in Dialogue I-II-III.
Matter of Masters
The Merchant House viert haar vijfjarig bestaan met een reflectie op de kunst van de afgelopen tijd. De onderliggende vraag is: Wat is schilderkunst nu?
Er wordt werk getoond van vijf kunstenaars: de al eerder genoemde Dennis Oppenheim (1938-2011), Craigie Horsfield (1949), Judit Reigl (1923), Carolee Schneemann (1939) en de Nederlander Hilarius Hofstede (1965).
Het werk van Hofstede past wonderwel in het oude grachtenpand; de vinyl cover-assemblage van LP-hoezen die hij maakte en die op een grote wand in de stijlkamer hangt, zou, wanneer je de hoezen op de vloer zou leggen, zo een tegelvloer op een schilderij van Vermeer kunnen zijn. Met boven je, zoals in TMH, een plafondschildering van Jacob de Wit van Flora, godin van de lente en de bloemen.
Er zit ook ritme in de expositie: twee werken (Homme, 1968 en 1969) van Reigl hangen in het voorhuis en haar twee tere, tempera-schilderingen op canvas (Drape, 1973) hangen als een muurbedekking in de ruimte met glazen overkapping tussen voor- en achterhuis, waar ze schitterend tot hun recht komen. Werken die sterk contrasteren met de krachtige, conceptuele Oppenheimers die er hangen.
Combinaties
Zo zijn er meer combinaties die kenmerkend zijn voor TMH. In het achterhuis staat een vleugel, die wordt gebruikt bij concerten gedurende een tentoonstelling. Niet zomaar concerten, maar zorgvuldig samengestelde programma’s die op de exposities aansluiten. Over de exposanten geeft de galerie prachtige, deels door de kunstenaars zelf ontworpen publicaties uit.
Bij de expositie van de Late Paintings and Drawings van Judit Reigl (11 november 2016-3 februari 2017) verscheen bijvoorbeeld een catalogus met onder meer een essay van Marsha Plotnitsky, waarin zij haar keus voor Reigl beschrijft. Zij bekijkt én beschouwt haar werk, overlegt met haar, onderzoekt samen de problematiek van de materie, kijkt niet alleen terug maar vooral vooruit, naar de autonomie van kunst en de sociale en economische context, naar verbindingen met poëzie, filosofie en muziek. Reigl, en niet allen zij, is een kunstenaar ‘die ons naar het nu leidt’.
Hier wordt kunstgeschiedenis geschreven. En wie wil daar niet bij zijn c.q. aan bijdragen?