Een wild oeuvre
‘Zoo’n kunstreis is toch onbetaalbaar. Je leert hier wat je niet moest leeren en verleert wat je geleerd hebt. Prachtig.’ De eigenzinnige kunstenaar Jan Sluijters had duidelijk geen hoge pet op van de academische kunstwereld, en dat is maar goed ook. Zijn vroege, experimentele oeuvre vormt het onderwerp van de tentoonstelling Jan Sluijters: de Wilde Jaren in het Noord-Brabants Museum.
Prix de Rome
De Wilde Jaren begint in 1904, wanneer de Brabantse Sluijters de befaamde kunstprijs Prix de Rome wint voor zijn schilderij De profeet Elisa en de zoon der Sunamitische vrouw. Hoewel de jury Sluijters’ toets wat te grof vond en zijn kleurgebruik te fel, voldeed het klassieke werk volledig aan de traditionele academische waarden. Het winnen van de Prix de Rome betekende dat Sluijters een aantal jaar op kunstreis door Europa mocht. De eerste zaal van de tentoonstelling toont werk uit de tijd die Sluijters doorbracht in Italië en Spanje. Hij had echter – tot frustratie van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten – veel meer interesse in Parijs, dat zich tot het centrum van de moderne kunstwereld had ontwikkeld. Uiteindelijk verruilde Sluijters Spanje dan ook voor Frankrijk en werd zijn studiebeurs stopgezet. Deze strubbelingen tussen Sluijters en de academie worden mooi geïllustreerd door enkele tentoongestelde brieven.
Ontwikkeling en context
De tentoonstelling is chronologisch ingedeeld en legt de nadruk op de ontwikkeling die het werk van Sluijters tussen 1904 en 1914 heeft doorgemaakt. Die ontwikkeling is groot: zo beginnen we bij de eerdergenoemde, haast classicistische Profeet Elisa en eindigen we bij abstracte werken als Composition de fleurs, een kleurrijk bloemenspektakel met duidelijke invloeden van Vassily Kandinsky. Sluijters’ invloeden komen sowieso ruimschoots aan bod; er vallen namen als Mondriaan, van Gogh, Picasso en Braque en er wordt werk van leeftijdgenoten Kees van Dongen en Leo Gestel, die een vergelijkbare ontwikkeling doormaakten, naast dat van Sluijters gehangen. De Wilde Jaren biedt zo een ijzersterke context voor Sluijters’ vroege oeuvre.
Afwijzing
Sluijters’ experimentele beginjaren zorgden ervoor dat hij vaak in de clinch lag met de gevestigde orde en hij moest veel afwijzingen incasseren. Zo ook voor wellicht een van zijn mooiste schilderijen, Bal Tabarin. Voor dit werk nam Sluijters de moderne verlichting als onderwerp en de felle lampen die hij boven de dansende menigte schilderde spatten dan ook van het doek af. Staande voor het schilderij, met het toegevoegde detail van de achtergrondmuziek in de audiotour, voelt het voor de bezoeker bijna alsof je je daadwerkelijk in de Parijse danszaal begeeft. In 1907 was het Stedelijk Museum echter minder enthousiast, en het werk werd geweigerd voor de tentoonstelling Levende Meesters. Verderop in de zaal is te zien hoe Sluijters dit soort afwijzingen heeft verbeeld in het aquarel Geweigerd. We zien de kunstenaar zittend in een stoel, zijn hoofd steunend op zijn hand, het toonbeeld van ontmoediging. Naast hem staat zijn schilderij Femme qui s’embrassent, dat door de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae was geweigerd en niet lang daarna van zaal werd gehaald in het Stedelijk. Later maakte Sluijters nog een tweede versie van Geweigerd, waarin hij zichzelf vergeleek met Vincent van Gogh, maar deze is helaas niet te zien in De Wilde Jaren.
Jan Sluijters: de Wilde Jaren is simpel opgezet. De thema’s zijn chronologisch ingedeeld, de vormgeving is rustig en het einde is wellicht iets abrupt: zonder al te veel conclusie of afsluiting sta je ineens tussen de werken van Jeroen Bosch. Er is echter niet veel nodig om het veelzijdige werk van Sluijters tot zijn recht te laten komen. Het Noord-Brabants Museum laat de kunst veelal voor zichzelf spreken en biedt daarbij een sterk opgebouwde context. Het resultaat is een prachtig overzicht van de beginjaren van een toonaangevend modernistisch kunstenaar.