Hete lijven, holle woorden
.
Een aanzuigende zwarte ruimte met daarin een donker postuur in brons. Elegant staat het bijna levensgrote vrouwenlijf op een marmeren sokkel. De hoofddoek verraadt haar islamitische achtergrond, maar dit doet er nu eens niet toe. Het naakt is eerlijk – geen pamflet. Met zijn Turkish Delight (2006) zet Olaf Metzel een sereen vrouwenportret neer. De leegte en rust in deze ruimte zijn de laatste die de bezoeker van Bodypoliticx in Witte de With zal meemaken. Wat volgt is een schreeuwerige kermis van porno en pulp, afgewisseld met bekende namen en een aantal goede kunstwerken. Alles achttienplus, dat wel.
Bodypoliticx – met een ‘x’ voor ‘expliciet’ – vormt de seizoensopening van het centrum voor hedendaagse kunst Witte de With in Rotterdam. De samenstellers, Florian Waldvogel en Thomas Edlinger, wilden eens wat anders dan de veelal nette solo-exposities die het afgelopen jaar voornamelijk in het kunstcentrum te zien waren. Nu is er veel uiteenlopend materiaal te zien waaronder werk van bekende namen als Bruce Nauman, Otto Mühl, Robert Mapplethorpe – ja, zelfs Marcel Duchamp is met een uitvoering van zijn beruchte fietswiel vertegenwoordigd. Het resultaat is een grote tentoonstelling met grote thema’s en vooral veel grote woorden.
Voor de gelegenheid is een mengelmoes van kunst samengebracht met een verzameling films, tijdschriften en andere gimmicks uit de westerse pornogeschiedenis. Zo is in een vitrine een pak Ivory Snow wasmiddel te zien dat in de jaren zeventig in de VS in opspraak raakte omdat de oerdegelijke huisvrouw die dit doosje sierde kort daarna een succesvol pornodebuut maakte. Leuke weetjes. Maar ook heftiger historisch materiaal wordt vertoond. Naast op de muur geplakte gay-blaadjes een videowall waarop een compilatie van de meest hevige pornoscènes kostelijk wordt begeleid door een opera van Rossini. Ook Willem van Batenburgs Pruimenbloesem (1981), de eerste nederlandse hardcore-pornofilm, wordt integraal vertoond.
Levensbehoeften
Marc Bijl, Porn, 2006, Edition 2/3, Plastic resin, acrylic black paint, 200 x 130 x 80 cm, courtesy of the Breeder, Carpenters Workshop Gallery Collection, Athens |
Gezocht, dat is het allemaal wel een beetje. De onderdrukking van de vrouw, overheersing door cultuurindustrie en het ‘gekapitaliseerde lichaam’ worden uit de kast getrokken om de tentoonstelling theoretisch te ondersteunen. Waldvogel spitte thuis stapels pornovideo’s door en bezocht talloze festivals, beurzen en connaisseurs van de seksindustrie voor zijn vooronderzoek. Grondig misschien, maar op het moment dat de porno de tentoonstellingsruimtes bevolkt werkt het allemaal zo goed niet meer. Net als met Duchamps fietswiel verandert de manier van kijken zodra de objecten gepresenteerd worden in een nette kunstinstelling die maar niet vies wil worden. Waar bij binnenkomst de stortvloed aan pornografie nog schokt, vervliegt deze reactie even zo snel door de overdaad waarin het materiaal zich aandient. Een overdaad die het vaak onmogelijk maakt de tentoongestelde objecten los van elkaar te beschouwen, zowel inhoudelijk als zintuiglijk.
Dat dit niet overal stoort is goed te zien in de ruimte waar Sadistopia (2007) van Atelier van Lieshout is opgebouwd. Dit uit steigerpijpen opgetrokken SM-paradijs – met, zoals bij Van Lieshout verwacht mag worden, altijd een vunzig en autarkisch tintje – straalt naast onpersoonlijke, fetisjistische agressie ook een eindeloosheid uit. De drie levensbehoeften volgens Van Lieshout: slapen, poepen en perverse seks.
De in dezelfde ruimte opgestelde video Fingered (1986) is agressief. Shockerend zelfs. We zien onder andere hoe een jonge vrouw achternagezeten wordt door een koppel dat verwoede pogingen onderneemt haar op grove wijze te verkrachten. In deze gruwel weet regisseur Richard Kern een verknipt leven te tonen; een leven dat in Van Lieshouts installatie tot beeld verstild is.
Dakraam
Bruce LaBruce, Skin Flick, 1999, DVD, 67 minutes, courtesy of Cazzo Film, Berlin |
Even verderop toont een wandvullende videoprojectie het verschil tussen pornografie en erotiek. Het ritmische open-en-dicht schuiven van automatische dakramen, zwembad-deksels en andersoortige bouwdelen geeft de beelden van een luxe villa in een bosrijk natuurgebied een uiterst erotische feel. Ook de kleurstelling laat de film aanvoelen als een zwoele Duitse seksfilm uit de jaren zeventig, maar op twee flitsen van vrouwelijk naakt na blijft 10104 Angelo View Drive (2004) van Dorit Margreiter bij de zichzelf bewegende architectuur, afgewisseld met shots van boeken over interieurdesign.
Een dergelijke ritmische erotiek is ook te zien in de video Alone. Life Wastes Andy Hardy (1998). In stotterend gemonteerde, korte speelfilmfragmenten van kussende en elkaar omhelzende mensen weet Martin Arnold precies het moment van de lichamelijke ‘vonk’ tussen twee personen in beeld te vangen. Puur het secure montagewerk maakt deze spanning voelbaar. Het geluid van deze video is door het kabaal van andere werken echter nauwelijks te horen. Dit gebeurt vaker. Ook de performancevideo Out of Sorts (1999) van Michael Laub en Dean Proctor, die zich toch voornamelijk kenmerkt door monologen, is onverstaanbaar. Een voortdurende stroom van beeld en geluid maakt de bezoeker lam. ‘Porno is overal,’ lijkt de boodschap, maar heeft de tentoonstelling hiernaast nog meer te bieden?
Verzetje
Joep van Lieshout, Sadistopia, 2007, mixed media, dimensions variable, courtesy of the artist |
Naast de voortdurende drukte is het ook de gehele setting die zijn weerslag heeft op bepaalde werken. In haar performances neemt Andrea Fraser steeds verschillende persoonsrelaties in de kunstwereld als onderwerp. Eerder gaf ze al overenthousiaste museumrondleidingen en speelde een toespraak van schilder Martin Kippenberger na. In Untitled (2003), waarvan hier zes videostills te zien zijn, verkoopt Fraser haar lichaam aan de kunstwereld. Ze laat een verzamelaar betalen om met haar naar bed te gaan – niet voor zijn eigen genot, maar voor deelname aan dit unieke kunstwerk. Helaas wordt dit werk, eenmaal losgescheurd uit Frasers oeuvre, temidden van deze ‘pornoshow’ gereduceerd tot een plat seksueel verzetje. Ook Marc Bijls Porn (2006) verliest in deze tentoonstelling de weinige zeggingskracht die het al had.
De tentoonstelling oogt slick en is op punten wel degelijk krachtig ingericht. Desondanks dringt de schrikbarende conclusie zich langzaam maar zeker steeds sterker op: Bodypoliticxweet door de dwingende thematiek, schreeuwerige diepzinnigheden en sturende teksten het aantal goede kunstwerken dat temidden van het vele historisch materiaal aanwezig is schromelijk tekort te doen. De begeleidende publicatie oogt in dit opzicht als een noodkreet van de curatoren de tentoonstelling hardhandig in bepaalde denkkaders te drukken, waarbij ze de werken stuk voor stuk met woorden naar zich toe willen buigen. Iets wat merendeels jammerlijk mislukt. De grote woorden en de dingen die te zien zijn komen in Bodypoliticx simpelweg niet overeen.