Hoe moet het verder met (Oost-)Europa?
.
Collage Europa laat een analyse zien van een aantal steden waarin de invloed van het communistische regime op de stedelijke structuur duidelijk wordt. Zo blijkt dat tijdens het bewind van Lenin en Stalin in bijna elke stad een hoofdstraat of plein werd omgedoopt tot Leninstraat of Stalinplein. Het Socialistisch Realisme (1940-1960) is een stijl die de betreffende lidstaten typeerde en die in het Westen van Europa vrijwel onbekend was. Er worden drie ‘Magistrales’ nader uitgelicht die typerend waren voor het Socialistisch Realisme, zoals de Stalinallee in Oost-Berlijn (2,5 km lang en 90 meter breed!). Deze brede hoofdstraten representeren de vergemakkelijkte weg voor de arbeiders naar de macht. Aan deze weg werden dan ook luxe arbeidersappartementen gebouwd. De vraag wordt hier gesteld hoe om te gaan met de monumentale status die zo’n ‘Magistrale’ al dan niet heeft.
Paradestraat Marszalkowska (1950-1952), Warschau, Polen. Bron: C. Wagenaar |
Modernisme
Het Socialistisch Realisme moest begrijpelijke architectuur en stedenbouw voortbrengen als antwoord op het Modernisme (1920-1940), dat door de communistische dictatuur in de kiem werd gesmoord. Er worden een aantal voorbeelden van Modernistische villa’s uitgelicht in de tentoonstelling. Deze gebouwen kenmerken de vrije, expressieve stijl van het Modernisme: gebouwen met asymmetrische vormen waarin veel werd geëxperimenteerd met nieuwe materialen en waarin constructies zichtbaar mochten zijn en decoratie overbodig werd geacht.
Plattenbau
Deel van de tentoonstelling in het NAi. Bron: NAi |
Als antwoord op het dure bouwen van de pracht en praal van het Socialistisch Realisme komt er vanaf 1960 een periode waarin men zoekt naar goedkope oplossingen om snel veel gebouwen te realiseren. Deze periode wordt de Plattenbau genoemd, naar de stijl die de bewuste landen misschien wel het meest typeert (grauwe, depressieve, eentonige architectuur: de reden waarom mijn moeder liever naar Spanje dan naar Polen op vakantie gaat). Hier werden de geprefabriceerde betonnen gevelpanelen geïntroduceerd die bijdroegen aan de ontwikkeling van de snelle seriematige woningbouw. De tentoonstelling is opgezet met houten panelen, die zo bewerkt zijn dat ze op ironische wijze aan deze betonnen panelen doen denken. Er wordt ingegaan op een aantal voorbeelden van Plattenbau, zoals het Oost-Duitse plaatsje Hoyerswerda waar de Plattenbau de stad domineert. Een grappig item in de tentoonstelling is een speldoos bestaande uit een aantal gevelpanelen en vloer- en dakplaten waarmee kinderen hun eigen seriematige woningbouwcomplex kunnen samenstellen. Jammer dat de creatieve vrijheid van het kind enigszins wordt beperkt…
Nu
Landschap in Boekarest, mei 2004. Foto: Jannes Linders |
Verder wordt er in de tentoonstelling ook aandacht besteed aan nieuwe architectuur in Midden- en Oost-Europa. Zo is daar de term 6ix Pack, die een aantal jonge architecten uit Slovenië groepeert die zich in het buitenland hebben ontplooid bij gerenommeerde architectuuropleidingen en architectenbureaus als Zaha Hadid en UN Studio, waarna ze allen zijn teruggekeerd naar hun thuisland om daar een paar prachtige gebouwen neer te zetten. En ook Nederland heeft zijn inbreng in de huidige architectuur van onze nieuwe leden, zoals Erick van Egeraat Architecten (EEA), die druk bezig is om haar stempel op de architectuur van deze landen te drukken en vestigingen heeft in Praag en Budapest. Economisch is dit een logisch gevolg; er zijn tal van bedrijven die, nu de bewuste landen zich onderwerpen aan het kapitalistische systeem van het Westen, tegenwoordig willen investeren in deze landen omdat de economische groei veel sterker is en het einde nog niet in zicht is. De tentoonstelling laat een aantal maquettes zien van o.a. EEA (hoofdkantoor van de ING in Budapest), maar ook van autochtone architectenbureaus.
Naast deze chronologische verhaallijn wordt de kiosk K67 gepresenteerd. Deze kiosk is, door de Sloveense architect en ontwerper Saša J. Mächtig in 1966 ontworpen en kan dankzij haar simpele benadering overal snel en gemakkelijk worden toegepast. Zogezegd is ze een link tussen tal van verschillende publieke ruimtes door heel Oost-Europa en geeft zo een duidelijk beeld van de stedelijke contexten; zij is een “indicator van politieke en economische verandering”. Tevens is er door een aantal fotografen een visuele bijdrage geleverd aan de tentoonstelling, waarbij vooral de beelden van Jannes Linders erg indrukwekkend zijn.
De tentoonstelling is voor iedereen die in een heldere en informatieve beschouwing van de architectuur en stedenbouw van onze Oosterburen en nieuwe lidstaten van de Unie is geïnteresseerd. Want integratie moet wel van twee kanten komen natuurlijk.