De koers van het GEM
Tot en met 14 november is in het GEM (Museum voor Actuele Kunst, Den Haag, gevestigd in hetzelfde gebouw als het Fotomuseum, vlak naast het Haags Gemeentemuseum) de eerste museale solotentoonstelling te zien van de Franse schilder Bruno Perramant. Daarmee zou je de tentoonstelling als baanbrekend kunnen zien, en dat is ook precies wat het GEM tracht te doen bij het presenteren van hedendaagse kunst op internationaal, nationaal en Haags niveau.
Op de GEM website kunnen we lezen: “Baanbrekende solo- en groepstentoonstellingen belichten de nieuwste tendensen. Een grote diversiteit aan disciplines komt aan bod: (video)installaties, schilder- en beeldhouwkunst, multimedia, performance, film, fotografie, tekeningen, digitale kunst, design, etc. Behalve exposities vinden er ook activiteiten plaats als lezingen, discussies, performances, optredens, filmvertoningen en boekpresentaties”. Een beetje pretentieus misschien, maar eerlijk is eerlijk, het signaleren van de nieuwe tendensen (wat in eerste instantie misschien meer iets is voor een galerie) geeft een kunstmuseum bij uitstek de mogelijkheid om zich te profileren. Wanneer je de kop boven het maaiveld uitsteekt, is er geheid iemand die hem eraf wil slaan. Moet je daar rekening mee houden? Nee, je moet er allereerst van overtuigd zijn dat de koers die je vaart de enige juiste is. Zo ook het GEM. Maar nu we toch aan het azijn pissen zijn, doen De Appel (Amsterdam) en Witte de With (Rotterdam) eigenlijk niet iets soortgelijks? Is het GEM (opening in 2002) daarmee in feite niet mosterd na de maaltijd, hoe verdomd lekker die maaltijd ook is? De tijd zal het leren.
De plank misslaan
Le Chien Blanc, 2002 |
Met het signaleren van nieuwe tendensen loopt een museum het risico de plank finaal mis te slaan, denk maar eens aan het voorbeeld van Frans Haks die in zijn periode als museumdirecteur in het Groninger Museum met de ene na de andere opmerkelijke tentoonstelling op de proppen kwam. Het onderbuikgevoel, de intuïtie zo je wilt, was zijn voornaamste graadmeter, maar wie heeft er naderhand ooit nog iets gehoord van de kunstenaars die deelnamen aan tentoonstellingen als Business Art/Art Business? Iemand de tentoonstelling uberhaupt gezien? Daarnaast dient de vraag zich aan wat de achterliggende gedachte is achter het signaleren. Is het de educatieve taak, het tonen van de relevante nieuwe ontwikkelingen? Met andere woorden, is Perramant een hot item? De twijfel slaat toe. Of een tentoonstelling baanbrekend is, hangt voor een groot deel af van de kwaliteit van het tentoongestelde. Daarbij is de vraag in hoeverre de curator durft te experimenteren met de vorm van de tentoonstelling, in Nederlandse musea is dat over het algemeen bijzonder weinig het geval.
Geplaatst binnen de schilderkunstige traditie
Matrice no 1, 1997-1998 |
Ook in het GEM zijn er veel witte muren in de traditie van het Witte Wanden museum zoals ook toegepast door Willem Sandberg in het Stedelijk Museum, waar hij in de periode 1945-1962 de scepter zwaaide. Niet vernieuwend, maar het geeft wel alle ruimte aan de tentoongestelde werken. In dit geval zijn dat ongeveer 80, uiteenlopend qua stijl en onderwerp. We kunnen de in 1962 in Brest geboren kunstenaar gemakkelijk plaatsen binnen de traditie van de figuratieve schilders, zoals ook Luc Tuymans en Sigmar Polke in dat hokje te vatten zijn, al zien we tussen de werken opmerkelijke onderlinge stijlverschillen. “De geschilderde landschappen herinneren aan negentiende-eeuwse schilderkunst in de trant van het realisme…de aftitelingen, daarentegen, vertonen sporen van van twintigste eeuwse abstracte tradities, zoals colour field painting,” aldus Roel Arkesteijn in de tentoonstellingscatalogus. De titel van de tentoonstelling, De tuin der Lusten, verwijst natuurlijk naar het schilderij van Jeroen Bosch, geschilderd in 1503-1504, waarmee Perramant zich nadrukkelijk in de schilderkunstige traditie plaatst. (Daarnaast bestaat een werk van Perramant meer dan eens uit verschillende doeken, vergelijkbaar met Middeleeuwse triptieken.)
De tentoonstelling
Lorraine no. 8, 2003 |
Je zou kunnen zeggen dat het is te zien dat deze tentoonstelling in het GEM Perramants eerste museale solotentoonstelling is. Niet alle schilderijen zijn namelijk krachtig genoeg voor de museale context. Te vaak heeft Perramant nog tekst nodig om zijn boodschap over te brengen, zo ook in het uit 2004 afkomstige Ou est notre coeur?, waarin Spiderman met zijn webslingers alle waarden en normen, de eigen identiteit van de landen behorend tot het verenigd Europa vast tracht te houden. Of het hem lukt? Geen idee. Hetzelfde verhaal geldt min of meer voor When Martin meets Bill uit 2004. Op het pastelkleurige doek (overigens olieverf op doek) zien we abstracte verfklodders en de tekst “Is. it depends on what ‘is’it”. Waarom zou je tekst gebruiken als je het ook met de kwast kunt verbeelden? Het antwoord laat zich raden, omdat de doeken an sich niet sterk genoeg zijn. Quasi-filosofische diepgang kunnen we missen als kiespijn. Doet de tekst in veel gevallen afbreuk aan het totaal? In mijn ogen wel.
Aan de andere kant, niet alles is irrelevant. Krachtig zijn vooral de geschilderde filmaftitelingen (al moet je de catalogus erop naslaan om erachter te komen dat het filmaftitelingen betreft) en de dromerige vrouwenportretten waarbij de figuren menigmaal lijken op te lossen tegen de achtergrond. Ook de serie Love story no 2 uit 2004 waarop een man en een vrouw in de bosjes met elkaar vrijen straalt die landelijkheid, die dromerigheid uit. De figuren van Perramant ogen daarbij vaak afwezig. De tijd zal leren of deze solotentoonstelling voor Perramant te vroeg kwam of niet.