Het graf van de duivel
Als de jonge Achille zijn overleden vader, de wereldberoemde violist Nicolò Paganini, wil begraven, blijkt de duistere reputatie van de musicus dit onmogelijk te maken. Vrouwkje Tuinman weet met Afscheidstournee de geschiedenis van een verstoorde familie in een roman te vatten.
Het blijft een fenomeen in de muziekgeschiedenis: de magistrale violist en componist Nicolò Paganini (1782-1840). Zijn muziek, zijn vioolspel en zijn voorkomen maakten hem populair tot ver over de Italiaanse grenzen. Met een goed gevoel voor marketing en niet vies van enig effectbejag wist hij zijn imago als ‘duivelskunstenaar’ tot in detail uit te venten. Dat heeft hem tijdens zijn leven geen windeieren gelegd, maar zorgde na zijn dood voor veel tegenwerking.
Duivelsgebroed
Met dat gegeven gaat Vrouwkje Tuinman aan de slag. Ze maakt de puberzoon van Nicolò tot hoofdpersoon en laat deze Achille vertellen over zijn worsteling om zijn vader een passende begrafenis te geven. De instanties – lees De Kerk – staan dit niet toe. Paganini was geen praktiserend katholiek, heeft de laatste sacramenten aan zijn sterfbed geweigerd en staat alom bekend als verbeelding van de duivel. Het gesleep met de doodskist van zijn vader, met de erfenis van zijn vader, is letterlijk en figuurlijk de ballast die Achille met zich mee zal moeten dragen.
Tuinman weet een pakkend verhaal op te starten. Ze verbindt de feiten die bekend zijn uit de Paganini-geschiedenis met een flinke dosis fantasie en komt zo tot een nieuwe, geheel eigen compositie. Na jaren van omzwervingen, waarbij de kist op veel geheime plekken wordt gestald, strijkt Achille met zijn jonge vrouw Paolina neer op het door de componist nagelaten landgoed Gaione in de buurt van Parma. Hier wordt de kwestie om een eervolle begrafenis met een gepast monument te kunnen verzorgen, na nog wat geharrewar met de plaatselijke clerus, min of meer naar de achtergrond geschoven.
Bijenhouderij
Wat volgt is een vrij prozaïsch relaas over de wederwaardigheden van de familie dat door de schrijfster wordt uitgesmeerd over komende generaties. Achille en Paolina krijgen een reeks kinderen die allen op hun eigen manier met de erfenis van de grote violist te maken hebben. De een groeit op als bevlogen musicus, de ander beheert de muzikale nalatenschap van grootvader en een derde ontpopt zich als zakenman die op slimme wijze munt uit de situatie weet te slaan. De kern van het verhaal blijft echter Achille, de zoon die nooit zal loskomen van zijn vader en zijn eigen identiteit altijd heeft gevormd naar diens overweldigende aanwezigheid.
In het verloop van Afscheidstournee blijft continue het gevoel overheersen dat de achterliggende geschiedenis van de musicus Paganini vele malen interessanter is dan het geconstrueerde verhaal over zijn nazaten. Tuinman heeft veel ‘omgeving’ nodig om tot een substantieel verhaal te komen: de geest van Paganini blijft aandringen, terwijl de schrijfster zich uitentreuren bezighoudt met de ziekelijke moeder van Achille, zijn nuchtere halfzusje en het wel en wee van zijn kinderen. Dat Achille zijn tijdverdrijf in de bijenhouderij zoekt – mede om zijn vaders kist onzichtbaar te kunnen verbergen – is een aardige metafoor voor de overgang van het leven in de dood, maar blijft tegelijkertijd iets geforceerds houden.
Uiteindelijk komt het goed met het graf van Nicolò Paganini. ‘Het kleine beetje dat er nog van zijn vader over was, verdiende het in alle openheid te worden geprezen, in plaats van verketterd.’ De zoon, die zichzelf wegcijferde voor de zielenrust van zijn vader, is door Vrouwkje Tuinman op enigszins wijdlopige manier aan de vergetelheid onttrokken.