“Happily Ever After” is sprookjesachtig mooi.
Jasper van Luijks eerste jeugddansvoorstelling is een viering van de dood waar jongens en meisjes van 8 tot 88 jaar van kunnen genieten.
Je moet het maar durven: een voorstelling over de dood voor 8 jaar en ouder. Niet het meest gemakkelijke onderwerp, maar choreograaf Jasper van Luijk weet er prima raad mee. Door sterfscènes te verweven met sprookjes benadert hij de dood vanuit de beleving van jonge kinderen. Hoe ga je om met een einde dat echt een einde is? Wat als de prinses niet meer wakker gekust kan worden?
Fantasie en werkelijkheid
Twee jongens en een meisje beginnen een spelletje waar we bekende sprookjesmotieven in herkennen. Als volleerde Sneeuwwitjes vallen ze neer, soms na een hap van een appel, om daarna weer tot leven gekust te worden. Het spel verandert als een vierde danseres een solo danst, neervalt, en niet meer opstaat. De geruststelling dat zelfs stervende prinsessen een happy end krijgen wordt hier even doorbroken door de realiteit van het leven. Diezelfde spanning tussen fantasie en werkelijkheid keert later terug in een duet, waarin een van de jongens het dode meisje tevergeefs ‘tot leven’ probeert te wekken. Zij beweegt als een pop mee, hij gaat stug door. In sprookjes leven we immers lang en gelukkig. Voor de dood is geen plek.
Onbevangen kinderen
Het thema mag dan zwaar lijken, de voorstelling is het allerminst. De kracht van Happily Ever After ligt juist in de lichtheid en transparantie waar van Luijk en zijn performers voor gekozen hebben. Inés Belda Nácher, Yeli Beurskens, Anton van der Sluis en Art Srisayam hebben de onbevangenheid van een kind op verkenningstocht. Ze spreken de taal van een jong publiek, zonder het uitvergrote spel te gebruiken waar volwassenen in jeugdtheater soms op terugvallen. In een sober decor – een oplopend vlak met een enkele roze magnolia – laten ze ons op verschillende manieren nadenken over de dood. Het eerste deel staat in het teken van het ontdekken van de dood en een verlies van onschuld. Na een lange slaap – Doornroosje komt om de hoek kijken – wordt het winter. Het decorbeeld wordt grimmiger, de dansers klampen zich aan elkaar vast en remmen elkaar af. Angst voert de boventoon.
Dan worden de roze bloesems van de magnolia opgeraapt en gebruikt om een van de danseressen te versieren en klaar te maken voor het hiernamaals. Hier wordt een hele andere kant van de dood getoond, een waar Van Luijk geïnspireerd door raakte: het levenseinde als een vreugdevol afscheid waar je niet bang voor hoeft te zijn. Na de ontdekking en de angst wordt ten slotte de schoonheid van het sterven belicht. Versierd met bloemen loopt de danseres langzaam omhoog, op de helling naar een vermoedelijk hiernamaals. Of dat hiernamaals er ook is, wordt in het midden gelaten, maar dat maakt niet uit. Het einde zelf is mooi, en hoeft helemaal niet eng te zijn.