Film / Films

Blik op de ander

recensie: Cinema, Aspirin and Vultures

Ranulpho (João Miguel) bekijkt Johann (Peter Ketnath) altijd afwisselend met cynisme en bewondering. “Hoe ga je deze mensen in godsnaam aspirines verkopen?” vraagt hij zijn reisgenoot en handelsreiziger spottend als ze aankomen in een arm dorp, ergens in de streek Paraíba (Brazilië). Als hij ziet hoe, gaan zijn ogen glanzen: met een film over het carnaval in Rio. Iets wat de inwoners nog nooit gezien hebben; zowel het medium als wat het laat zien is de inlanders onbekend.

~

De scène verklaart twee woorden uit de titel Cinema, Aspirin and Vultures (Cinema, Aspirinas e Urubus). Dan blijven de urubus, de aasgieren, nog over. Een verwijzing naar de cirkelende vogels boven het eenzame en ruige landschap. Cinema, Aspirin and Vultures is dan ook een typische Latijns-Amerikaanse roadmovie: landschapsplaatjes, een zweempje avontuur, nostalgie naar de puurheid van de mensen van het platteland, hoofdpersonen die langzaam hun maskers laten vallen en elkaar accepteren zoals ze zijn.

De blik op de ander staat centraal. Voor zijn eerste lange film, gemaakt met behulp van het Hubert Bals Fonds, liet regisseur Marcelo Gomez zich inspireren door verhalen van onder andere zijn oom Ranulpho. Het is 1942. De Duitser Johann is gedeserteerd uit het leger en reist langs kleine plaatsjes in Brazilië om een nieuw wondermiddel te verkopen: aspirines. Een van de lifters die hij oppikt, Ranulpho, wil zijn assistent worden. Door de bijverdiensten hoopt hij een vliegende start te maken met zijn gedroomde leven in Rio.

Lifters stinken

De ontmoeting tussen Ranulpho en Johann zorgt op meerdere manieren voor een intrigerend contrast. De een is gevlucht naar een plek waar de ander graag vandaan wil vluchten. Alle nieuwe indrukken vindt de Duitser ‘interessan’, wat de Argentijn weer mateloos irriteert. Tegelijkertijd is de lifter jaloers op de manier van leven van de verkoper en wil hij er dolgraag deel van uitmaken. Alles beter dan zijn afstotelijke geboortegrond en haar bewoners. “Waarom stop je toch voor lifters? Ze stinken.” De Duitser snapt er niets van: “Ik ben toch ook voor jou gestopt? Je bent toch een van hen?”

~

Feitelijk is Johann net zo afkerig van de maatschappij waaruit hij afkomstig is als zijn bijrijder. Maar zo los als Ranulpho zich ziet van ‘die arme mensen’, zo kan Johann zijn identiteit niet los maken van de Duitsers en de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Als mensen nieuwsgierig vragen wat hij is en waar hij vandaan komt, beantwoordt hij hen steevast door spottend zijn nationaliteit te noemen. Maar de vraagstellers bedoelen zijn sterrenbeeld, of de plek waar zijn reis begonnen is. En net als hij zijn nationaliteit zelf niet meer zo belangrijk lijkt te vinden, gaat het door actuele ontwikkelingen een kritieke rol spelen.

Stralende ogen

Zo roept Cinema, Aspirin and Vultures onderhuids vragen op over identiteit en nationaliteit, over culturele barrières die allemaal keurig geslecht worden en over grote gebeurtenissen die kleine levens beïnvloeden. Gomez laat met liefde het achterland van Brazilië zien. Juist omdat het camerawerk ruw is, lijkt het voortdurend aanwezig, in de normaal vergeten hoeken van de shots. Heet is het er, wat wordt benadrukt door de gelige tinten en de overbelichting. En het is een plezierig gebied, een gebied waar mensen nog met stralende ogen kijken naar bewegende beelden op een wit doek. Waar niemand te beroerd is om te helpen. Cinema, Aspirin and Vultures is een kleine, onverbeterlijke feelgoodfilm in een arthouse-jasje, waarin de informatie netjes gedoseerd wordt prijsgegeven en precies voldoende vragen op weet te roepen om interessant te blijven.