Film / Films

Multi-culti

recensie: Mambo Italiano

Er zijn twee manieren waarop een Italiaan het ouderlijk huis kan verlaten: getrouwd of dood. Italiaanse stellen begroeten elkaar uitgebreid, maar hebben elkaar niets te zeggen. Eten doen ze het liefst uit de eigen moestuin en vrouwen eindigen discussies door de man met de vlakke hand in het gezicht te slaan. Zo stort Mambo Italiano een lading clichés over je heen, en toch heb je het idee naar een verfrissende komedie te kijken.

~

Mambo Italiano is een van de twee multi-culti-komedies die deze week in de Nederlandse bioscopen verschijnt. Wat publiciteit betreft zal deze film wel helemaal ondergesneeuwd raken door die andere, Shouf Shouf Habibi. Eigenlijk is dat jammer. Deze Canadese produktie, een bewerking van een toneelstuk, verdient het niet om onopgemerkt te verdwijnen.

Over de zeik

Alle ellende begint wanneer Angelo Barbarini (Luke Kirby), thirty-something, de ongeschreven regel breekt: hij gaat op zichzelf wonen terwijl hij ongetrouwd is, èn nog leeft. Dat zijn nieuwe huisgenoot Nino (Peter Miller) eigenlijk zijn minnaar is, durft hij zijn conservatieve ouders niet te vertellen. “It will kill them”, zegt zijn zus – single, ook in de dertig en braaf thuiswonend – om er daarna enthousiast op te laten volgen: “Tell them!” Het gevolg laat zich raden: ouders over de zeik, Nino zoekt op aandringen van zijn moeder toch maar een meisje en Angelo’s hysterische zus zet haar tocht langs psychiaters onverminderd voort.

Ondersteboven

Een romantische komedie over cultuurverschillen, dat klinkt inderdaad als My Big Fat Greek Wedding. Met het verschil dat deze Canadese film over een immigrantengezin velen malen grappiger, menselijker en verrassender is. Dat je met een glimlach de bioscoop verlaat, heeft niet zozeer te maken met het verhaal. Echt gewaagd wordt het niet – tenzij je nog erg ondersteboven raakt van een homostel dat elkaar overigens nauwelijks aanraakt.

Winterdepressie

Nee, die glimlach heeft eerder te maken met de felle kleuren die van het scherm lijken te spatten. Met de tot in de details uitgewerkte campy jaren zeventig-decors. Met de karakters die net zo kleurrijk en overdreven zijn als hun interieur, maar toch sympathiek blijven. Met het vrolijke, soms Amélie-achtige camerawerk. Met de grappen die net boven het voorspelbare uitstijgen. Met het ‘ze leefden nog lang en gelukkig’-einde. Mambo Italiano is een feel good movie in zijn puurste vorm. Wie desalniettemin bestand blijft tegen zoveel vrolijkheid, heeft de winterdepressie goed te pakken.