Seks en geweld van alle tijden
Distributeur Paradiso maakt sinds kort dvd’s van Films Die Goed Bezien Terecht Door De Tijd Vergeten Zijn Maar Desalniettemin Interessant Zouden Kunnen Zijn Voor De Verzamelaar. In deze zogeheten Green Cow-serie vinden we liefdesfilms, grote missers van grote namen en, onze favoriet, de gedramatiseerde geschiedenisverfilming. In Sodoma e Gomorra (1962) beleeft Lot avonturen zoals beschreven in Genesis, verzen 13:1-13 en 18:16-19:38. In The Slave: Son of Spartacus (1963) geeft slavenleider Kirk Douglas postuum het zwaard door aan zijn zoon Rando (Mr. World Steve Reeves). Witchfinder General (1968) tenslotte, ‘gebaseerd’ op Edgar Allen Poe’s Conqueror Worm, plaatst de kijker in het 17e-eeuwse Engeland, alwaar een ambtenaar (Vincent Price, Prins der B-films) de bevolking het leven zuur maakt.
Matthew Hopkins, heksenvinder-generaal, heeft het makkelijkste baantje van de wereld: wanneer dorpsbewoners de plaatselijke intellectuelen van magie beschuldigen, mag hij de pechvogels naar hartenlust martelen en hij krijgt er nog voor betaald ook. Zo ging dat vroeger. Uiteraard gaat hij op een gegeven moment te ver, en dan krijgt-ie klop van het vriendje van het slachtoffer, maar voor het zover is mogen we nog genieten van de kostumering in Florisstijl, een achtervolging te paard, een seksscène, en een cameo van Paul McCartneys opa in A Hard Day’s Night, Wilfrid Bramble.
Still uit Witchfinder General |
De vertelling is soms klungelig, dan weer subtiel, maar altijd flauw. Wat wél blijft hangen zijn, naast wat martelscènes, de harde kleuren en de experimentele cinematografie. Bij nachtscènes bijvoorbeeld worden personages zeer summier uitgelicht, wat de illusie moeten wekken dat er alleen kaarsen branden (de rest van het beeld is zwart). Het is weliswaar niet erg overtuigend, maar je moet maar op het idee komen. Kubricks Barry Lyndon, écht bij kaarslicht geschoten, werd pas zeven jaar later gemaakt. Niet voor niets gold Regisseur Michael Reeves als een aanstormend talent, toen hij vlak na de opnames van Witchfinder General zelfmoord pleegde.
Purperen Pimpernel
Minder experimenteel en minder sterk is The Slave. De originele Spartacus was van eerdergenoemde Stanley Kubrick met Kirk Douglas in de titelrol. The Slave is schaamteloze geldklopperij, met donker geschminkte Italianen als in luipaardbont gehulde slavenhandelaars. Held Rando is een centurion die voor een spionagemissie naar Zeugma moet. Als hij daar zijn afkomst ontdekt wordt hij een soort Purperen Pimpernel, die op de lichamen van zijn slachtoffers een Zorroëske ‘S’ achterlaat.
The Slave wil te graag de lijn aanhouden van zijn voorganger, en draaft wat door met het slecht gearticuleerde gejoel over vrijheid. Rando is sowieso niet zo verbaal ingesteld: hij dendert als een dolleman door de vijandelijke kampementen. Aan gratuite seksscènes en toespelingen komt hij ook al niet toe. “Je kon rijkdom en macht hebben, maar je koos het kruis”, sneert de femme fatale; de dubbelzinnigheid ontgaat Rando volledig.
Op locatie in Egypte, veel crane shots, honderden figuranten: het mocht wat kosten. Het eindshot is fantastisch, de zit van 98 minuten dik waard. Maar interessant wordt The Slave alleen als een lacune in het verhaal snel moet worden weggewerkt. De scenaristen, ten einde raad, laten twee figuranten langs de camera kuieren. Uit hun gesprek moet de kijker afleiden hoeveel tijd verstreken is, waar we zijn, en wat we kunnen verwachten. Amusante valsspelerij, maar het werkt, en Shakespeare gebruikt het ook, dus waarom zou je het laten?
Still uit The Slave: Son of Spartacus |
Omdat je je verhaal ook gewoon beter kunnen vertellen. Of, als je een film maakt, je je verhaal ook beter in beeld kan brengen. In Sodoma e Gomorra staat Robert Aldrich garant voor prachtige geweldsorkestraties en sprankelende conversaties – simpelweg door ze goed in beeld te brengen. Aldrich en second unit director Sergio Leone verhuisden ook van de Romeinse filmstudio Cinecittà naar Egypte. Dat levert net als bij Son of Spartacus een familieverpakking figuranten op, tot hele cavaleriedivisies aan toe.
Niets om het lijf
“Alles dat genot brengt, is goed”, monkelt een slavin tegen Lot (Stewart Granger), zedigste der Hebreeërs. De clean shaven leider van het Joodse volk neemt het op tegen bebaarde booswicht Astaroth (oerploert Stanley Baker). Die spant ondertussen samen met de leider der Elamieten, tegen zijn zus en koningin Anouk Aimée. En zij draait op haar beurt haar hand weer niet om voor een beetje girl on girl geflirt in minuscule flarden textiel.
Sodoma e Gomorra lost wat dat betreft de verwachtingen in. Het is zedelijk verval dat de klok slaat, en daar komen we toch voor. Maar Aldrich kent zijn grenzen. De infame incestlijn komt ietwat aangepast voor rekening van Baker. Na de verwoesting van Sodom en de verandering van zijn vrouw in een zoutpilaar strompelt Lot de bergen in, leunend op de schouders van zijn dochters, waarna de aftiteling inzet.
Dit soort geschiedvervalsing zit doorgaans knapper in elkaar dan je denkt. Waar is de tijd dat pulp tenminste op technisch vlak nog zo degelijk in elkaar stak? Toegegeven, er zitten vaak grote gaten in de psychologie van de karakters, maar een probleem wordt dat nooit. Trouwens, bij low budget en/of arthouse heet het dan dat de kijker iets te raden over heeft, terwijl er misschien geen aanwijsbaar verschil is.
Paradiso’s fraaie initiatief verdient applaus, zelfs als de helft van het aanbod inderdaad de pulp is die de lelijke hoesjes beloven. Er zit een hoop werk in de menu’s en de beeldkwaliteit is van hoog niveau. Hier en daar laat de ondertiteling wel te wensen over en in Sodomma e Gomorra zit links in beeld een streepje, omdat de filmstrip verkeerd zat bij de digitalisatie. Ik zeg maar wat. Je moet trouwens wel een grote dvd-frik zijn om daar over te vallen.