We moeten terug!
Had de watersnoodramp van 1953 in de V.S. plaatsgevonden, dan was er allang een speelfilm over gemaakt. In Nederland duurde het allemaal wat langer. Deze herfst moet De Storm de bioscopen gaan veroveren.
Realistische effecten
De watersnoodramp ziet er realistisch uit in De Storm. Met behulp van digitale effecten, maar ook met speedboten die hoge golven moesten opwekken, wordt het natuurgeweld overtuigend nagebootst. Ook de dagen na de ramp, als de Zeeuwen via een smalle dijk het ondergelopen landschap ontvluchten, zijn indrukwekkend in beeld gebracht. Dode dieren en gebruiksvoorwerpen drijven in het water, overal zijn mensen op de vlucht. Een eenzaam hotel lijkt te dobberen in een zee van water. Voor overlevenden van de ramp moet de film pijnlijke herinneringen oproepen.
Gas terug voor een sfeerschets
Regisseur Ben Sombogaart (Bride Flight, De tweeling) houdt de vaart erin. Het verhaal gaat van spannend moment naar spannend moment. De personages leveren bijna onmenselijke inspanningen. In een groot aantal scènes roept Barry Atsma: ‘We moeten terug!’, terwijl Sylvia Hoeks koppig in het ijskoude water springt om haar kind te vinden. Juist door de spanning continu op te voeren, wordt de film hier en daar voorspelbaar.
De acteurs zijn op hun best als er even wat gas wordt teruggenomen voor een sfeerschets. De ongehuwde moeder Julia wordt met de nek aangekeken door de dorpsbewoners, ook als het dorp zelf onder de zeespiegel is verdwenen. Saillant detail: de opnames van De Storm moesten naar verluid naar België worden verplaatst, omdat men in het Zeeuwse Stavenisse bezwaar had tegen het verhaal over de ongehuwde moeder. Zoiets kwam immers niet voor, in die tijd, in hun dorp.