Boeken / Fictie

Een leven, magisch in zijn eenvoud

recensie: Hoe het groeide – Knut Hamsun

Er loopt een man door de wildernis, bergopwaarts. Hij kiest een plek waar de rivier niet te breed is, waar een broedend sneeuwhoen naar hem blaast, waar, kortom, dieren en vogels zijn, waar humus en moerasgrond in de bodem zitten, en hij denkt: ‘hier zal ik mij vestigen, ja, reken maar, dat zal ik doen’. Het is het begin van een leven dat in het teken staat van de natuur.

Hoe het groeide is een chronologisch verhaal, maar onder de oppervlakte (en dus bovenal) is het een verhandeling over de relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving, en over hoe de regels van de samenleving aan die relatie afbreuk doen.

Een eenvoudig leven

In de herfst bouwt Isak een plaggenhut en begint zichzelf te onderhouden door vademhout te kappen en in het naburige dorp te verkopen of te ruilen tegen bruikbare goederen. Maar al snel is hij zelfvoorzienend. Er komt een vrouw naar de ontginning, met wie hij een gezin sticht; in de loop der jaren verandert de ontginning in een heuse boerderij, met meerdere gebouwen en een grote veestapel.

Op Sellanraa, zoals de ontginning in de loop der jaren komt te heten, is het leven ondergeschikt aan de natuur. Het leven is er positief, optimistisch en meegaand: als de weersomstandigheden het ze vergunt, gaat het de bewoners van de ontginning goed af, maar ook de slechte seizoenen worden goedwillig tegemoet getreden, zonder zich tegen de natuur te keren. De boerderij groeit, maar wordt nooit commercieel: alles is uitsluitend gericht op het in stand houden van het leven dat er al is.

Natuur en stad

Toch is het op Sellanraa niet alleen maar pais en vree – ook het leven op het land kent leed en tragiek. Maar we kunnen niet anders dan vaststellen dat de bewoners van Sellanraa zich alleen dan ongelukkig voelen wanneer de maatschappelijke maten tot de ontginning weten door te dringen en zich daar doen gelden: zo komen meerdere buitenechtelijke zwangerschappen in het veld, die door de buitenwereld als schandelijk worden bezien, tot een tamelijk verdrietig einde.

Inderdaad legt Hoe het groeide een tegenstelling bloot tussen het leven in de natuur en het leven in de stad. Op het land beschikt men niet over meer kennis dan nodig is om te overleven en is men volmaakt gelukkig. In de stad, daarentegen, gonst het van de roddels, de nieuwtjes, de technologische ontwikkelingen en grootse, bureaucratische ambities. Omdat er geen einddoel in het vooruitzicht wordt gesteld en de mensen dus geen vastigheid kunnen vinden, ondervinden zij een gebrek aan berusting en tevredenheid in het hier en nu. Oók de mensen die aanvankelijk de indruk wekken zich boven de sleur van het maatschappelijke voortbestaan te hebben gesteld, zoals mevrouw Heyerdahl, die met een verrassend moderne blik de toestand van de vrouwen in het vroeg-twintigste-eeuwse Noorwegen weet te duiden, blijken later niet minder gehecht aan de aardse, arbitraire richtlijnen dan de meest onbewimpelde boemannen.

Het bovennatuurlijke van de natuur

De tegenstelling tussen het romantiseren van de natuur aan de ene kant en het berispen van het stadse leven aan de andere kant doet wellicht wat clichématig aan. En ja, misschien is de boodschap van Hoe het groeide tegenwoordig wel niet meer zo vernieuwend. Maar het boek graaft een stuk dieper dan een oppervlakkig waardeoordeel over het leven in de natuur tegenover het leven in de stad: de diepzinnigheid van het boek zit in het onderzoek van de relatie tussen mens en natuur. Op Sellanraa worden de mensen een met de natuur, wat van een bepaalde spirituele benadering van de relatie tussen deze twee getuigt. Dat wordt duidelijk in de volgende passage:

‘Op Sellanraa hadden ze het geluk dat de grauwe ganzen iedere herfst en iedere lente in formatie over de wildernis vlogen en dat ze hun gegak hoog in de lucht konden horen, het was alsof ze ijlden. En het was alsof de wereld een ogenblik stilstond, tot de vlucht was gepasseerd. Voelden de mensen nu geen zacht gevoel door zich heen gaan? Ze pakten hun werk weer op, maar eerst haalden ze diep adem, er had van gene zijde iets tot hen gesproken.’

De eenwording van mens en natuur brengt ervaringen teweeg die mystiek kunnen worden genoemd, omdat de mensen in die ervaringen, zoals in bovenstaande passage, het mens-zijn overstijgen.

In Hoe het groeide speelt het leven op de ontginning zich van nature op een hoger plan af. Dat wordt duidelijk wanneer Isak de duivel ontmoet in het veld, hem wegjaagt door in Jezus’ naam op hem af te stappen en het voorval later in uiterst nuchtere bewoordingen aan zijn vrouw Inger vertelt. Een andere passage waaruit blijkt dat de eenwording met de natuur zich boven het aardse leven verheft, is die waarin Sivert, de zoon van Isak, waarneemt hoe twee eenden zich over het water verplaatsen en kwaken terwijl zij dat doen. Op dat moment trekt er een geluid door hem heen, ‘een zoetheid, hij bleef achter met een ragfijne herinnering aan iets wilds en heerlijks, iets wat hij vroeger had beleefd, maar wat was uitgewist. Hij loopt in stilte naar huis, vertelt er niet over, kletst er niet over, het liet zich niet vangen in aardse taal’. Uit deze citaten blijkt dat er onder de oppervlakte van de tekst van Hoe het groeide wel degelijk een spirituele opvatting van het leven op de ontginning schuilgaat.

Geleidelijke groei

Het leven op Sellanraa wordt in de loop van het verhaal steeds geavanceerder. Het bestaan op de ontginning wordt comfortabeler en standvastiger, en dat lijkt haast een natuurlijk gevolg van het harde werk van de bewoners van de boerderij te zijn. Die natuurlijke voortgang van de dingen wordt weerspiegeld in het schrijven van Hamsun: daarin voelt niets kunstmatig. De alwetende verteller legt een grote sympathie voor Sellanraa en nederigheid voor en overgave aan de natuur aan den dag, en zo wordt de lezer in staat gesteld met Sellanraa mee te leven en opluchting en spanning voor haar bewoners te voelen.

De onvolprezen klassieker Hoe het groeide is zo geschreven dat de magie die de bewoners van Sellanraa ervaren via de woorden en de pagina’s haast voelbaar wordt voor de lezer. Dat is een legendarische prestatie, die de lezer vast en zeker als dierbaar en onmisbaar zal beschouwen.