8WEEKLY

Twijfel is gewoon gezond

Artikel: Een interview met Helmut Smits

.

Er is een mooie uitspraak van je, die je deed tijdens een uitzending van VPRO’s Nachtpodium. Toen zei je: “Ik houd ervan om overal over na te denken.” Maar nu, hoe bevalt het je om te spreken over je werk?

Ik ben vooral een doener. Een werk is goed als er bepaalde lagen in zitten en die moeten mensen zelf uitvinden. En als ze dat niet doen, dan is dat ook prima. Ik hoef hen dat niet te gaan vertellen.

Je werkt binnen ongelofelijk veel disciplines en ik vroeg mij af hoe zich dat heeft ontwikkeld. Is dat een bewuste keuze geweest, was dat bijvoorbeeld tijdens je studie aan de KABK ‘s-Hertogenbosch al zo?

Nee, dat is eigenlijk geen bewuste keuze, het is een logisch gevolg. Ik ben een conceptueel denker, ik zoek het juiste medium bij een bepaald idee, en dat kan van alles zijn. Ik heb eigenlijk ook nooit over dat proces nagedacht, dat heeft zich als een natuurlijk iets ontwikkeld.

9/11 (2007) – (Foto: Rick Messemaker)9/11 (2007) – (Foto: Rick Messemaker)Ik was wat verbaasd toen ik het materiaal van je laatste tentoonstelling Friendly Fire zag, dat begin dit jaar is geëxposeerd in Dubbelbee galerie in Amsterdam. Het eerdere werk leek een speelser karakter te hebben, waarin het direct reageren op je omgeving centraal stond. Je lijkt je nu op een veel algemenere en meer beladen thematiek te hebben gericht, in dit geval met betrekking tot de aanslagen van 11 september 2001.

Juist die beladenheid vind ik interessant, juist daarom reageer ik erop. Het begon eigenlijk met het filmpje 9/11, dat ik vijf jaar na de aanslagen op de Twin Towers maakte. Dat werk bestaat uit een televisiefragment van een voetbalwedstrijd waarbij de teams na twee rode kaarten met negen spelers tegenover elf spelers staan. Daar zitten voor mij dan ook veel lagen in; voetbal is oorlog, en het oneven aantal spelers refereert aan de ongelijke strijd waarin Amerika de wereld domineert. In de video wordt dit gesymboliseerd door de CNN news ticker, die onderin het beeld loopt, en onder het fictieve kopje “Rage of Terror” continu headlines produceert. Ik heb voor het werk bewust een onbenullige wedstrijd uitgezocht. Via het magazine Voetbal International heb ik speelschema’s doorgenomen en kwam ik uiteindelijk terecht bij Talpa, die mij tegen betaling toestemming gaf om het fragment te gebruiken.

Dat is een prachtig proces. Wie speelde tegen wie in het filmpje?

Helmond Sport tegen Veendam.

Je had niet de behoefte om een voetbalwedstrijd tussen Amerika tegen een of ander Arabisch land te gebruiken?

Nee, dan ligt het er te dik bovenop.

Auto's op kleur gesorteerd (2004) – (Foto: Helmut Smits)Auto’s op kleur gesorteerd (2004) – (Foto: Helmut Smits)Is dat toevallige, terloopse karakter van de video ook inherent aan de rest van je werk? Op zoek naar het grensvlak tussen wat toeval lijkt maar eigenlijk opzettelijk door jou is uitgevoerd, zoals ook het geval is in het werk Auto’s op kleur gesorteerd (2004)? Ik heb het gevoel dat dit vaak een rol speelt, een soort onafheid, die het werk uiteindelijk ook heel ongemakkelijk maakt om naar te kijken. Het 9/11 -filmpje is daar een uitstekend voorbeeld van.

Dat is grappig, want sommige mensen vinden mijn werk juist vaak te af, waardoor ze er niet meer vrijelijk over kunnen denken. Wat jij het ‘opzettelijk toevallige’ karakter van mijn werk noemt heeft voor mij vooral te maken met subtiliteit, met gelaagdheid. Ik vind het belangrijk dat het werk communiceert, dat het niet vervalt in een soort ondoordringbaar conceptualisme, zoals ik dat vaak in de hedendaagse kunst zie, waardoor ik niet meer snap waar een werk over gaat. Ik dacht voorheen van mijzelf altijd dat ik dan niet intelligent genoeg was of dat ik daar gewoon niet bij kon, maar ik merk de laatste tijd dat het niet zo is. Het is wel degelijk mogelijk om helder te zijn, om te communiceren, zonder dat dit betekent dat een werk zijn genuanceerdheid verliest.

Nog even iets over dat onaffe karakter van het werk, bijvoorbeeld het werk The Real Thing (2006) – een coca-colazuiveringsinstallatie, met water als eindresultaat – die zuivert eigenlijk helemaal geen cola, het is vooral een idee, een conceptuele suggestie. Ook in een ander recent werk, Stadsduif (2006) – dat bestaat uit een duif die op een happymeal-verpakking zit – herken ik een bepaalde onafheid, vooral vergeleken met eerder werk waarin inhoud en materiaal heel sterk naar elkaar verwezen en eigenlijk een heel hermetisch geheel vormden.

In het werk Stadsduif verwijst de vorm van het happy meal naar een huisje, alleen toon ik de natuur hier in relatie tot de stedelijke omgeving, en niet in de idyllische setting van het platteland. Een ander gegeven is dat iedereen een hekel aan duiven heeft, terwijl wij ze ook weer afhankelijk hebben gemaakt van friet en ander voedsel dat in de stad rondslingert. Daar zit een enorme dubbelzinnigheid in. Dat is de spanning die ik zoek; een spanning die ook iets vreselijks is. Ik lever op zo een situatie kritiek, maar vooral door het aan te stippen, ik ben niet iemand die gaat demonstreren. In het geval van Stadsduif is kunst mijn vorm om iets te kunnen met problematiek die raakt aan het globalisme. Mijn werk is een manier om dergelijke complexe situaties te duiden, maar ook om er een bepaalde draai aan te geven. Dat is mijn functie in de maatschappij.

Stadsduif (2006) – (Foto: Rick Messemaker)Stadsduif (2006) – (Foto: Rick Messemaker)Maar wil je wel een verbeterde wereld? Je kickt tenslotte ook duidelijk op de wereld zoals die nu is.

Ja, het is inderdaad ook heel inspirerend. Ik zou natuurlijk ook alleen maar McDonalds aan kunnen vallen of iets dergelijks, om een ondubbelzinnig punt te kunnen maken, maar dat is ook niet terecht, want er zijn vele andere bedrijven en systemen die bijdragen aan onrechtvaardigheid in de wereld. Ik haal een deel van mijn inspiratie uit de televisie, maar wat is er waar van wat je op de televisie ziet? Het is allemaal vrij betrekkelijk en ik kies er liever voor om juist die betrekkelijkheid te tonen, het relatieve karakter van de werkelijkheid, dan mijzelf voor de gek te houden met het uitdragen van gefixeerde activistische standpunten.

Je bent een relativist, of niet?

Ja, dat vind ik een heel gezonde eigenschap, hoewel je dingen ook niet dood moet relativeren.

Het valt mij wel op dat recente werken als Black (2006) en Monument (2006) een stuk bijtender zijn dan eerder werk, dat humoristischer van toon leek. Het nieuwe werk is wat ironischer, cynischer misschien zelfs. Ze lijken in ieder geval getekend door een bepaalde droefenis.

Direct na mijn studie dacht ik vooral heel erg vanuit materiaal, daar zaten ook wel verschillende lagen in, maar het waren vaak ook gewoon mooie objecten. Nu heb ik zelf ook het gevoel dat het werk kritischer wordt, hoewel dat ook al wel aanwezig was in eerder werk, alleen minder letterlijk. Prijzenkast (2005) is daar wel een goed voorbeeld van. Dat is een werk dat is opgebouwd uit plastic verpakkingen die ik zo heb samengevoegd dat zij lijken op prijsbekers. Dat werk is feitelijk een relativering van de manier waarop wij naar roem kijken. Er is ook iets heel triest aan dat project. Je kunt je voorstellen dat het een werk is van iemand in Afrika; iemand die zijn eigen prijzen in elkaar heeft geknutseld, of anders iemand in Nederland die er nooit een prijs heeft gekregen, en dus maar besluit om ze zelf te gaan maken.

Prijzenkast (2005) – (Foto: Helmut Smits)Prijzenkast (2005) – (Foto: Helmut Smits)Is er naast televisie nog een andere bron van inspiratie voor je werk?

Alles heeft de potentie om mij te inspireren, in alles zit de potentie voor een kunstwerk. Ik bekijk bijvoorbeeld wel eens vakantiefoto’s van andere mensen op internet. Dan hoef je zelf niet op vakantie te gaan, maar heb je wel alle indrukken. Om nou echt al die plekken te gaan bekijken, dat interesseert mij gewoon niet heel erg, dan bekijk ik ze liever online. Alleen al het gegeven dat een heleboel mensen elke dag de Eiffeltoren fotograferen; als ik daar nu over nadenk, komen er meteen ideeën. Bijvoorbeeld om al die foto’s als ansichtkaarten te verkopen, zodat mensen foto’s naar hun kennissen sturen, die eigenlijk weer familiefoto’s van iemand anders zijn. Het zou mooi zijn als elke foto in die toeristische stalletjes op die manier uniek zou zijn. Als zij ook daadwerkelijk de foto’s verkopen die de toeristen zelf hebben genomen, dan is de cirkel van consumptie en productie rond.

Er zit een raar contrast in jou werk, in die zin dat je enerzijds kiest voor uitermate heldere beelden, die soms heel kritisch geladen zijn, terwijl je tegelijkertijd ook weer weigert het werk zelf te duiden.

Wat ik belangrijk vind is twijfel. Wanneer mensen echt met een bepaalde zekerheid iets stellen te weten, dan vertrouw ik dat niet. Ik heb eenzelfde soort gevoel bij het geloof. Ik vind het echt erg als mensen een boek dat onderdeel uitmaakt van een religie letterlijk gaan nemen. Ik geloof dat religie over het algemeen wel uit goede en praktische gedachten is ontstaan, maar als je dingen echt als waarheid vast gaat stellen, echt zwart-wit gaat zien, dan is dat per definitie niet goed. Twijfel is gewoon gezond. Ik zou het bijvoorbeeld heel mooi vinden als iemand in een interview of politiek debat op televisie gewoon een keer iets zou zeggen van: “Ja, ja, dat zou ook kunnen, wat u daar zegt”. Maar dat gebeurt gewoon nooit, dat iemand op zo een manier tot inzicht komt of zich zo kwetsbaar op durft te stellen. Ik begrijp natuurlijk wel waarom zoiets niet gebeurt, het hoort niet bij het spel, maar dat maakt de potentie van een dergelijke onverwachte handeling niet minder interessant.

Mensen hebben behoefte aan een bepaalde orde, en jij gaat die orde eigenlijk tegen.

Nou, ik weet niet of dat meteen iets met orde te maken heeft. Televisie gaat gewoon over belangen, zoals een politicus het aan zijn achterban verplicht is om zich aan het partijprogramma te houden.

En dat is een bepaalde beperking.

Het is absoluut een beperking. Een beperking die ik mijzelf nooit op zou willen leggen. Dat is ook mijn werk, om die beperkingen te duiden, om juist daar iets mee te doen.

Werk van Helmut Smits is de aankomende maanden te zien tijdens de volgende solo- en groepstentoonstellingen:

5 mei – 3 juni
Autoshowroom
groepstentoonstelling, CBK Rotterdam, Rotterdam

16 juni – 19 augustus
Paulo Post Futurum
groepstentoonstelling, Breda’s Museum, Breda

juni – september
groepstentoonstelling, museum De Kunstkas, Kemzeke, België

1 – 29 oktober
solotentoonstelling, Galerie R.T. Hansen
Rosa Luxemburg str 24-26, Berlijn