Een individu in het geheel
De aardappels zijn verrot, zoals altijd wanneer de compagnie een nieuwe voorraad ontvangt. De helft van de zakken wordt begraven– om van de stank af te zijn. Welkom op de onherbergzame steppe van Kazachstan. Welkom bij de compagnie van kapitein Chabarov.
Koud tot op het bot, modderige wegen, kranten van een jaar oud, uitzichtloosheid, vechtpartijen en drank. Heel veel drank. De desolate sfeer in de goelag druipt, langzaam als het vertikken van de tijd aldaar, van de pagina’s in Oleg Pavlovs debuutroman De aardappels en de staat. Het boek verscheen in 1994 in Rusland, nu is daar de mooie Nederlandse vertaling van Els de Roon Hertoge en Paul van der Woerd. De schrijver baseerde zijn verhaal op zijn ervaringen als jonge soldaat. Toen hij net als de mannen in zijn vertelling bewaker was van een werkkamp in Kazachstan. Toen hij net als zij rotte aardappels vrat.
Pensioen
Kapitein Chabarov heeft zelf veel weg van een stevige zak aardappels. Een geboren krijgsman, hard wanneer het moet, maar zeer begaan met zijn mannen. Zijn pensioen nadert met rasse schreden. En wat dan? Een huis om naar terug te keren heeft hij niet. Zijn leven heeft hij op deze steppe aangelegd.
De kapitein hield kwartier in het kantoortje, kreeg zijn natje en droogje op de kazerne, at mee uit de grote pot – en hij wist niet beter.
Desondanks kijkt Chabarov uit naar de rust die in het verschiet ligt. Misschien mag hij zijn kantoortje een tijdje aanhouden, wat uitrusten en dan vredig sterven in zijn slaap. Dit nakende afscheid laat hem de vraag stellen: wat heeft mijn leven voor de mensen betekend? En wat kan ik mijn resterende tijd voor hen betekenen?
De staat
Een moestuin op de steppe. Aardappels poten. Deze, uiteindelijk, met de Kazachen ruilen voor vlees. Dat moet Chabarovs nalatenschap worden. Misschien, heel misschien, sturen ze hem dan niet met pensioen en mag hij de huishouding blijven bestieren, ‘als hij zich voor de mensen nuttig wist te maken’. Wat de fabel van Pavlov angstaanjagend duidelijk maakt is hoe alles en iedereen – ieder mens, ieder stukje land, ieder product, ja, iedere aardappel – een radartje in het geheel is. Het geheel als: de staat. Breekt er een radartje, dan is dit niet meer van nut en wordt het vervangen. Het nutteloos geworden object wordt de vergetelheid ingeworpen. Of, in kapitein Chabarovs geval, de steppe opgejaagd.
Een mens
Waar in deze oneindige troosteloosheid het individu ondergeschikt is aan het geheel, weet Pavlov ieder personage een eigen stem te geven. Een mens met een geschiedenis. Iemand met goede en slechte eigenschappen, met angsten en verlangens en zo nu en dan een momentje van geluk. Een persoon als u en ik. De schrijver is hierin op zijn best. Zijn beschrijvingen van het landschap, het kamp, het voedsel, de stank, de kameraadschap onderling.
Het verhaal zelf blijft daar wat bij achter. Zeker in vergelijking met de grote Russische schrijvers wier namen als referentie prijken op de achterflap – Boelgakov, Dostojevski en Gogol. De schrijver komt soms wat gejaagd over, alsof deze in het beperkte aantal bladzijden zoveel mogelijk moet laten gebeuren. Hierdoor is het niet altijd even gemakkelijk te volgen. Toch kan kapitein Chabarov, in een tijd waar Rusland weer volop aanwezig is in de wereldpolitiek een inspiratie zijn voor vele revolutionairen. Een man die ondanks alle tegenwerking staat voor zijn ideaal: een veld vol aardappels en een weldoorvoede compagnie. Van figuren als Chabarov zouden we er meer moeten hebben.