Dichter bij Joseph Roth is niet te komen
De titel van de Joseph Roth-biografie Eindeloze vlucht van Keiron Pim kon met recht en reden ontleend worden aan Roth’s roman Vlucht zonder einde (1927). Onder de eveneens bijna gelijkluidende titel verschenen van Soma Morgenstern de memoires Vlucht en einde van Joseph Roth (2006). Die brengen je op onvergelijkbare wijze nader tot Roth.
Hoeveel introductie heeft Joseph Roth (1894-1939) nog nodig? Zijn oeuvre is zo goed als helemaal in het Nederlands vertaald. Job en Radetzkymars zijn de bekendste titels, maar slechts twee van de hoogtepunten.
Westelijk
De joodse Galiciër Morgenstern (1890-1976) bewoog zich op heel wat chaotische kruispunten in de periode van de Eerste Wereldoorlog, het interbellum en de Tweede Wereldoorlog. Onder politici, journalisten en schrijvers maakte hij veel vrienden, waaronder Roth, met wie hij levenslang bevriend bleef. Met hem deelde hij de Galicische komaf en de koers in westelijke richting voor studie en banen. In Parijs zaten ze voor elkaars gezelschap lang in hetzelfde hotel. Roth leidde sowieso een hotelleven: een eigen huis zat hem al snel na zijn huwelijk in 1922 als reizende journalist alleen maar in de weg.
Van de romans die Morgenstern schreef zijn er een aantal vertaald, maar grote bekendheid geniet hij bij ons niet. Roth vond zijn debuut een meesterwerk, maar te joods. Zelf vermeed hij joodse personages vanwege de geassimileerde joden onder zijn lezers.
Soepel
De herinneringen in Vlucht en einde van Joseph Roth zijn zo levendig en gedetailleerd dat die in de loop der jaren wel geboekstaafd moeten zijn. De soepele vertaling van Els Snick, die onverkort haar leven aan Roth lijkt te wijden, klinkt als het equivalent van een even soepele brontaal. Genoteerd zijn alleen belangwekkende gesprekken en gebeurtenissen, vaak zo vertelkunstig dat je het boek moeilijk weg kunt leggen. De levendigheid wordt nog versterkt door werkzame sprongen vooruit en terug in de tijd. Al dan niet op de vlucht voor de nazi’s passeert een menigte aan tijdgenoten die toch stuk voor stuk, hoe gecomprimeerd ook, tot leven komen. De biografie van Morgenstern zelf komt ruim aan bod, maar verweeft zich op natuurlijke wijze met die van Roth.
Je krijgt een meer dan authentiek zicht op Roth’s karakter en wederwaardigheden. De herinneringen schetsen ook een persoonlijk, bewogen beeld van de heftige geschiedenis van die jaren. Zoiets kan een biografie vanwege de vereiste distantie niet bieden. Er wordt verrassend ingezoomd op verborgen niches in de bekende geschiedenis van politieke ontwikkelingen en oorlogen. Het gaat vaak om sprekende details die door enkelingen worden opgemerkt en verteld (door en aan Morgenstern).
Zo hield Roth niet van opera, maar ging toch mee naar een voorstelling over het trieste lot van daklozen. De schok van herkenning bracht hem drie bedrijven lang aan het huilen. ‘Hij snikte, als een dienstmeisje bij de zondagmiddagfilm, twee zakdoeken vol.’
Voorschotten
Veel staat in het teken van Roth’s slopende alcoholisme en voortdurende geldgebrek. Toch kreeg hij het voor elkaar ook nog anderen financieel te helpen. Vooral de (vergeefse) psychiatrische behandelingen en inrichtingen voor zijn vrouw kostten hem veel. Zonder de voorschotten op zijn nog te schrijven romans, met steeds meer wantrouwen verstrekt en op het laatst helemaal niet meer, en zonder de toelagen van vooral Stefan Zweig en Morgenstern zou hij het al veel eerder niet gered hebben. De laatste jaren kon hij zich nauwelijks meer zonder stok op zijn opgezwollen voeten voortbewegen. Voor de kortste afstanden moest hij met een taxi. In mei 1939 vond hij de dood.
Hoewel het in de eerste plaats gaat om het unieke oeuvre van Roth, geeft het een warm plezier om dankzij een voortreffelijke bemiddelaar zo dicht in zijn persoonlijke buurt te zijn.
Vertaling Els Snick
Nawoord en aantekeningen Georg B. Deutsch