Dappere verslaggever onder de radar
Al sinds de 19e eeuw, toen de sociologie werd uitgevonden, is de participerende observatie een veel gebruikt onderzoeksinstrument. Al dan niet anoniem of undercover mengt de onderzoeker zich met de groep waar hij meer van wil weten. Voor de Engelse historicus en journalist Ben Judah is dat de enorme massa mensen die in Londen “onder de radar” leeft. De meeste van deze onzichtbare inwoners zijn illegaal. Hun armoede tart soms iedere beschrijving.
Judah is moedig. Zonder zich te beklagen slaapt hij tussen daklozen in een vieze tunnel en trotseert verbaal en fysiek geweld. Hij logeert in door kakkerlakken geteisterde pensions waar de huurders met zijn tweeën in een bed slapen. Hij praat met een bendeleider, met een metroperron-schoonmaker, met mishandelde kindermeisjes, met gangsters en werksters. En schrijft een verrassend hoofdstuk over puissant rijke jongeren die zich volgooien met champagne en cocaïne en zo ongeveer doodgaan van verveling.
Steeds nieuwe aanvoer
Er lijkt een scherp onderscheid te bestaan tussen de nationaliteiten uit het voormalige Gemenebest, waarvan de grote immigratiegolf in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw plaats vonden en de golf nieuwkomers van na de open grenzen in Europa. Uit het Oosten komen Polen, Roemenen, Bulgaren en Albanezen binnen. Mensensmokkelaars zorgen voor de aanvoer van vluchtelingen, vaak jonge mannen, uit Afghanistan, Irak, Iran en natuurlijk Syrië. Een van de Afghaanse jongens vertelt nauwgezet zijn hele reis, betaald door de familie en de dorpsbewoners. 10.000 dollar tot Athene, en van daaruit moest hij het verder zelf uitzoeken.
Beslagen ruiten in de nacht
Is het schokkend? Eigenlijk weten we het allemaal wel. En toch word je gegrepen door de precisie en nabijheid van deze levensverhalen. Judah’s stijl is heel direct, alles in de tegenwoordige tijd, soms zo ritmisch dat je zijn informanten hoort praten, ademloos haast, om van alles zo compleet mogelijk verslag te doen. Dit is Londen, zeggen ze er vaak bij. Wist je nog niet hè. Het is nog veel moeilijker dan je ooit dacht.
Alle wijken en buurten komen aan bod. Judah geeft zo een mooi beeld van de gentrification – de afgelopen decennia zijn de cirkels om het centrum heen steeds opnieuw in bezit genomen door de rijken. Arbeidersbuurten worden gesloopt om plaats te maken voor dure appartementen. De onderklasse verdwijnt naar de meest afgelegen buitenwijken. De schoonmakers, bouwvakkers en huishoudelijke hulpen reizen uren per dag naar hun werkplek. Een mooi beeld geeft de schrijver van deze forenzen als hij ’s nachts om vier uur met een drom mensen op de bus naar het centrum wacht en zich naar binnen wurmt, tussen de slaperige massa achter de beslagen ruiten.
Dickens?
Dit is Londen, maar het is het beeld en het voorland van alle grote Europese steden. Misschien is de schrijver in zijn enthousiasme en nauwgezetheid iets te uitvoerig geweest. Een goede eindredacteur had wellicht hier en daar kunnen schrappen en de forse 427 pagina’s tot een wat handzamer aantal terug kunnen brengen. Desalniettemin is dit een boeiend verslag van het Londen dat in sommige opzichten sinds de dagen van Dickens niet veranderd lijkt.