Comfortabel oud worden
Uitgeverij Athenaeum heeft Cicero’s De senectute opnieuw uitgegeven. Het dunne, aantrekkelijk geprijsde boekje is weinig vernieuwend, maar biedt wie het zoekt troost.
De laatste jaren van het leven van Romeinse politicus en redenaar Cicero (106–43 v.Chr.) waren gevuld met ongeluk. Hij steunde de man die tijdens de burgeroorlog verloor van Caesar en trok zich in 45 v. Chr. terug uit het publieke leven. In datzelfde jaar overleed ook zijn dochter. Eenzaam in zijn buitenhuis begon Cicero te schrijven. Eén van zijn pennenvruchten was De senectute, letterlijk ‘Over het ouder worden’, en door Athenaeum uitgegeven als De kunst van het oud worden.
Mythes ontkrachten
In dit boekje voert Cicero de oude Cato Maior op, de politicus, militair en schrijver die velen vooral zullen kennen vanwege zijn haat jegens Carthago, de aartsvijand van Rome. Zelfs politica Marianne Thieme maakt graag gebruik van Cato’s retorische gaven. In de soepele vertaling van Vincent Hunink converseert Cato met de jonge politici Scipio en Laelius – hoewel deze dialoog vooral een monoloog is, zoals Hunink in zijn aangename voorwoord al opmerkt. Cato, de tachtig ruim voorbij, corrigeert vier mythes over de ouderdom die mogelijk heersen bij zijn jonge publiek – en bij Cicero’s lezers.
Deze mythes betreffen het niet meer kunnen deelnemen aan activiteiten (dat ‘is zoiets als wanneer je beweert dat een stuurman tijdens het varen niets zit te doen’), de fysieke aftakeling, het minder kunnen genieten van dingen en het dichter bij de dood komen. Allemaal onzin, en Cato legt uit waarom. Zijn betoog is gelardeerd met citaten en voorbeelden uit klassieke literatuur, filosofie en geschiedenis, waarmee Cato zijn eruditie kan tonen en Cicero zijn tekst literair interessanter maakt. De mannen mogen dan wel oud zijn en/of een teruggetrokken leven leiden, hun publiek imponeren kunnen ze nog steeds.
Weinig nieuwe inzichten
In De kunst van het oud worden biedt Cicero weinig nieuwe of originele inzichten, maar ze zijn doorgaans mooi verwoord. Hoewel zijn tekst al meer dan tweeduizend jaar oud is, is hij nog steeds actueel en scherp. Hebben ook wij, anno 2017, niet nog het idee dat ouder worden gelijkstaat aan aftakelen?
Het meest interessante aan de dialoog is echter de spanning die bestaat tussen het rustige, geïdealiseerde beeld van de ouderdom dat Cato schetst, en Cicero’s eigen bewogen leven. Een onzekere politieke situatie, persoonlijk leed: het is niet de achtergrond voor een stabiele oude dag. De kunst van het oud worden leest dan ook vooral als de moed die Cicero zichzelf insprak, de troost die hij zichzelf wilde bieden. Zoals Cato het heeft, zo kunnen we het allemaal hebben. Het was Cicero zelf niet gegund, maar zijn betoog helpt andere mensen tot op de dag van vandaag.