Boeken / Non-fictie

Relingo’s in de taal

recensie: Valeria Luiselli (vert. Merijn Verhulst) - Valse papieren

Valeria Luiselli schreef een dun, maar eindeloos gelaagd boek vol relingo’s, leegtes die vol betekenis blijken te zitten.

In de collageachtige essaybundel Valse papieren van Valeria Luiselli heeft Uitgeverij Karaat een klein foldertje gestoken. Op de voorkant staat de schrijfster zoals zij ook op de achterflap te zien is: een saffie in de mond, haar knappe gezicht gehuld in de rook, haar blik gericht op iets wat de lezer niet kan zien. Op de andere kant treft de argeloze lezer een kopie aan van wat een authentiek briefje lijkt te zijn. Het is afkomstig van de Seoul Foreign School en is gedateerd op 14 januari 1992. Na eerdere incidenten (waaronder een ‘food fight’ met ene Brian Choi) is de kleine Valeria – ze moet dan acht jaar oud zijn – in de schoolbus betrapt op het opsteken van haar middelvinger naar een medeleerling. Het zal haar laatste waarschuwing zijn: nog één keer en de bus zal verboden terrein voor haar zijn.

Het is een anekdote die verder niet terugkomt in Luiselli’s essays, maar het feit dat de jonge Mexicaanse (uit 1983) juist dit incidentje een plaats wilde geven in haar werk, vat de toon van Valse papieren uitstekend samen. In de verhalende essays (of collages, of herinneringen, of reisbeschrijvingen; wat zíjn het eigenlijk, die teksten van Luiselli?) treffen we een personage aan dat begonnen is aan een zoektocht die geen einde zal kennen, een zoektocht naar de grenzen van taal, de grenzen van het leven zelfs.

Leegtes

In haar eerste essay – laten we het daar maar even op houden – is Luiselli heel concreet op zoek, namelijk naar het graf van de door haar bewonderde Joseph Brodsky op het Venetiaanse begrafeniseiland San Michele. Daar verwacht ze wel een paar groupies aan te treffen, maar het graf ligt er verlaten bij. Het is voor Luiselli alsof ze een bekende ontmoet, ‘een in marmer gehouwen “Ja, ik ben het”‘.

Zo gaat het eigenlijk in alle verhalen in Valse papieren: Luiselli gaat op reis, op zoek naar grenzen tussen leven en dood, taal en stilte, tussen iets of niets. Een gevaarlijk karwei, zoals een anekdote over de Roemeense dichter Gherasim Luca haar leert: Luca zocht in zijn poëzie de grenzen van de taal op, de grenzen van wat door het woord betekend kan worden. Toen hij die grenzen eenmaal voorgoed was overgegaan, sprong hij van een brug.

Die fascinatie voor de onmogelijkheid om met taal de werkelijkheid te betekenen – uiteraard passeert ook Gilles Deleuze de revue – en, meer nog, voor de lege ruimtes die een verborgen betekenis moeten herbergen, komt niet alleen tot uiting in de thema’s van de verschillende essays (over verhuizen, over fietsen door Mexico-Stad, over cartografie), maar zeker ook in de opbouw van die essays. Luiselli fabriceert haar eigen leegtes waaraan de lezer zelf betekenis kan geven. Dat lijkt een beetje vaag en intellectualistisch en, toegegeven, dat is het soms ook een beetje. Zoals in ‘Cement’, een verhaal van enkele regels waarvan het belang voor de bundel een beetje erg in het luchtledige blijft zweven.

Saudade
Wat dat betreft stijgt naast het verhaal over Brodsky, nog één verhaal boven de rest uit: dat over de juiste vertaling van het Portugese woord ‘saudade’. Hierin schrijft Luiselli op de toppen van haar kunnen, het essay wordt wat een essay idealiter moet zijn: een tastende zoektocht naar betekenis, naar iets wat de werkelijkheid in elk geval zozeer benadert dat de lege hulzen van de taal worden bezield dankzij de vasthoudendheid van de schrijfster. Natuurlijk, af en toe strooit Luiselli wat al te kwistig met filosofen en klassieke auteurs, vraagt ze veel van haar lezers. Tegelijk geeft ze er ook veel voor terug: haar unieke blik op een alledaagse werkelijkheid die vol geheimen blijkt te zitten.

In het voorwoord bij deze bundel schrijft Cees Nooteboom dat Luiselli je dingen laat zien, dat ze je als lezer meeneemt op reis. Maar het gekke is: zo veel laat Luiselli helemaal niet zien. Ze laat je vooral vóelen en zelf denken. Daarmee wordt Valse papieren meer dan een verzameling losse essays, het is een kunstwerkje als geheel, een collage, een roman in reisbrieven misschien. En in die brieven komt zij langzaam maar zeker tot een modus operandi voor de representatie van haar eigen wereld, een wereld waarin de stemmen van schrijvers en kunstenaars klinken als vage echo’s uit een vergeetput.