Machtig en intelligent plantenrijk
Mensen zien zichzelf graag als kroon op de schepping, met hun verstand en vrije wil. De mens staat vaak tegenover de willoze natuur, een ding dat beheerd en beheerst dient te worden. In Plantaardig wordt ons getoond dat deze tweedeling een illusie is. Natuur en cultuur vormen elkaar op talloze manieren.
Darwin zei in de 19e eeuw al dat het leven is als een oever, waarop alles wat leeft met elkaar verstrengeld en in elkaar verstrikt is. De mens als wezen maakt deel uit van deze oever, deze evolutionaire, elkaar beconcurrerende en samenwerkende keten, en dus kunnen we die niet geheel overzien. Het menselijk verstand heeft evolutionair gezien een natuurlijke grondslag en dus is het categorisch onderscheid tussen cultuur en natuur niet te handhaven.
Wat Darwin destijds niet kon verklaren met zijn theorie van survival of the fittest, is waarom de sterkste vervolgens niet alle concurrenten uitroeit. Zijn oplossing: een levend wezen bevindt zich altijd in een omgeving waarmee hij in wisselwerking is. Verandert deze omgeving, dan verandert ook de strijd om te overleven. Wezens (en delen van wezens) bestaan dus in verhouding tot hun omgeving, zijn van monadische aard, zoals Oudmans en Peeters dat noemen. Ze zijn omgeven door membranen die interactie met de omgeving mogelijk maken. Bloemplanten zijn voor hun voortbestaan bijvoorbeeld afhankelijk van insecten, zoals insecten ook weer afhankelijk zijn van de bloemen.
Intelligent evenwicht
De auteurs maken met talloze, sprekende voorbeelden duidelijk dat het plantenrijk een immens intelligente machine is, die slim gebruik maakt van de omgeving om deze te beheersen en te manipuleren. Bloemen produceren suikers en proteïnen om dieren hun zaden te laten verspreiden, ze imiteren het aantrekkelijke achterste van een vrouwtjesbij zodat darren de pollen zullen gaan verspreiden en de wortels van de plant drijven handel met schimmels: koolhydraten in ruil voor fosfaat.
Dit alles duidt wel degelijk op een groot bewustzijn van de omgeving, maar dan wel op heel andere wijze dan de mens dat heeft. Een plant weet feilloos te beslissen wanneer ergens een slaatje uit valt te slaan, welke kant hij op moet groeien, wanneer te bloeien en zaden te laten ontkiemen, zonder dat daar een rationeel denkende instantie aan te pas komt.
Omdenken: perspectiefwisseling
Verrassend leuk is het wanneer de auteurs ons uitnodigen de ivoren toren van de menselijke geest te verlaten en ons te verplaatsen in de positie van bijvoorbeeld gras (tarwe, rijst etc.). De mens cultiveert deze gewassen voor eigen gebruik om te overleven, maar anderzijds verzorgen wij het en bevechten zijn vijanden, zodat het gras zich over de planeet kan verspreiden. Opeens is het dan helemaal niet zo gek om te veronderstellen dat wij net zo goed slaaf zijn van het gras, als dat het gras onze behoeften dient. Wie beheerst nu wie?
Als het boek uit is, zal de lezer gegarandeerd met een glimlach het nieuwe perspectief eerbiedigen en met andere ogen de bloemen en planten in zijn omgeving bekijken. Het boek biedt een prachtige reis door de mogelijkheden van het plantenrijk. Dat het boek af en toe qua opbouw van de hak op de tak springt, de hoeveelheid persoonlijke anekdotes wel wat beter gedoseerd had kunnen worden en er een enkele onnodige vileine opmerking over vrouwen die biologisch voedsel kopen in staat, zullen we de auteurs dan maar vergeven.