Een programmaloze Marx
Het jaar van het gevaarlijke dromen gaat over 2011. Het jaar van Occupy, het jaar van de rellen in Londen en de val van Griekenland. Žižek streeft ernaar de economische crisis en de groeiende onrust in de wereld te duiden.
Eerder probeerde Žižek de theoretische grondslagen van Jacques Lacans psychonalyse uit te leggen aan de hand van populaire cultuur. Met name Hitchcock gebruikte hij om de concepten en begrippen uit te leggen, in Schuins beziend en Everything you wanted to know about Lacan, but were afraid to ask Hitchcock.
Een nieuwe realiteit
In Het jaar van het gevaarlijke dromen is dat niet aan de orde. Geen abstracte begrippen toegelicht aan de hand van North by Northwest, geen Psycho om het spiegelstadium uit te leggen. Wel een niet erg voor de hand liggende visie op de huidige maatschappij en verbanden tussen gebeurtenissen in 2011 en de jaren ervoor om de volledige impact van de huidige crisis te duiden.
Sinds zijn bezoek aan Occupy Wall Street – waar de human microphone zijn oorsprong vindt – wordt Žižek door velen gezien als de ideoloog voor de hele Occupy-beweging. Passend is het wel, omdat Žižek, naar eigen zeggen, geen oplossingen biedt in zijn filosofie. Het enige dat hij – en Occupy met hem – doet is aangeven waar het systeem stokt.
Verbindingen
Ook in Het jaar van het gevaarlijke dromen zijn de oplossingen afwezig. Nou ja, er zijn wel enige conclusies en vingerwijzingen op een abstract niveau. Žižek analyseert de economische en maatschappelijke crisis van de afgelopen jaren om een gezamenlijke oorsprong te vinden. Hoe zijn de rellen in Londen (2011) vergelijkbaar met de rellen in de banlieues van Parijs vergelijkbaar (en die in Stockholm misschien)? En hoe verhouden ze zich tot Occupy en de felle kritiek op de financiële wereld?
Alles, zo betoogt Žižek, hangt met elkaar samen door een onvrede met de inrichting van de huidige maatschappij. Het kapitalistisch systeem heeft volgens hem gefaald, net als alle andere systemen ook. De middenklasse is in opstand gekomen – de rellen in Londen, bijvoorbeeld, waren geen opstand van de armen tegen de rijken. Nee, de armen bestormden de winkels in hun eigen buurt; niet de kantoren van de moguls, maar de winkels van de middenklasse.
Sociaal kapitalisme
Dat de agressie in die rellen gericht was op de winkels – plunderen werd het werkelijke doel – is volgens Žižek op te vatten als een protest tegen het kapitalistische systeem. Wanneer objecten als statussymbool ingezet worden, maar de financiële werkelijkheid niet toelaat deze te verwerven, dan ‘kopen’ we ze wel op deze manier, lijken de relschopper uit te dragen. Dat bankiers nu worden beschuldigd van schaamteloze zelfverrijking is eveneens een uitdrukking van de onvrede van de middenklasse.
Er lijkt een voedingsbodem te ontstaan voor een andere maatschappijvorm. Een kapitalisme dat niet uitgaat van roekeloos winstbejag. De woede om grote bonussen, terwijl de werkeloosheid blijft stijgen en arbeidszekerheid iets uit het verleden dreigt te worden. De roep van Occupy dat ‘het anders moet’. De filosofie van Marx komt meer en meer naar boven in de samenleving. En dan lijkt het, zo beargumenteert Žižek, dat diens visie op de geschiedenis niet achterhaald is. De daadwerkelijke Verelendung is nu. Het communisme? Dat moeten we nog uitvinden.