Boeken / Non-fictie

Sacrale lichamelijkheid

recensie: Frits de Lange - Heilige onrust

Heilige onrust verwoordt de onrust van de seculiere, kerkverlatende of spiritueel ingestelde zoekers. De metafoor van de wandeltocht naar Santiago de Compostella staat centraal in het vinden van woorden en duidingen voor de moderne zoeker en agnost.

Frits de Lange is een theoloog van deze tijd. Wars van de verstikkende dogma’s van de (protestantse) kerk, kijkt hij vanuit zijn theologische bril naar de zinzoekende mens van nu. Hij zoekt naar nieuwe woorden en een nieuwe taal die past bij deze tijd. Een tijd van secularisering, waarin enerzijds het atheïsme aan terrein wint en anderzijds een toename aan pelgrimstochten te zien is, met name naar Santiago de Compostella. Voor veel mensen, zo zegt De Lange, biedt zowel de kerk met z’n gedateerde rituelen en archaïsche taal, als het zielloze atheïsme geen antwoord op de vragen waarmee ze rondlopen. Vragen als: waartoe ben ik hier, of: waarom zou ik mijn ene voet voor de andere blijven plaatsen? De dogmatiek van de kerk is ze te dwingend en dit karakter kent het atheïsme ook voor die groep. Een ontzield, nihilisme dat haar heil uiteindelijk in de wetenschap zoekt, die meer dan God, feilbaar is. Deze leegte leidt tot een wildgroei aan spiritualiteit die om duiding vraagt. Zo ver gaat De Lange echter niet in dit boek. Hij focust zich vooral op de moderne pelgrim, die de camino –  zo wordt de pelgrimstocht naar Santiago genoemd – wandelt. Of men nu wel of niet religieus is. Wat bezielt die mensen? Of in de woorden van De Lange zelf:

 

‘Iets maakt dat we de ene voet voor de andere willen blijven zetten. De niet te stillen onrust die dat teweegbrengt, noem ik: heilig.’

 

Gidsen in de nieuwe heiligheid

Dit fenomeen onderzoekend ‘loopt’ De Lange met een aantal denkers op. Hijzelf zegt nu niet geïnteresseerd te zijn in het ondernemen van de wandeltocht der wandeltochten. In plaats daarvan maakt hij dankbaar gebruik van verslagen van camino-lopers. Tevens voert hij zoekers en wandelaars ten tonele, als Friedrich Nietzsche, de eerste ‘onderweg-denker’ en Derrida, die zich nergens echt thuis voelde. In een kort overzicht uit de wereldliteratuur blijkt de wandeling al sinds lang als louterend te boek te staan, getuige De Goddelijke Komedie, Gulliver’s Travels, Robinson Crusoe en Alice in Wonderland. Ook in de psychologie leren we dat wandelen onze gedachten ordent en richting geeft aan de geestelijke chaos.

Minimal theology

Een term waar De Lange een aantal keer mee komt is minimal theology. Religie zonder franjes, teruggebracht tot de vraag: waarom zou ik mijn nest uitkomen? Zo krijgen theologische thema’s als lijden en gastvrijheid een invulling en update naar de huidige tijd. Gastvrijheid bijvoorbeeld, is niet zonder grenzen. Je kunt niet zomaar iedereen toelaten in je huis als een soort Moeder Teresa, want dan zal er misbruik van je gemaakt worden, of althans, dat risico is levensgroot. Dit blijkt dan ook uit de voorbeelden die De Lange hierin aandraagt. Al doende, al wandelende ontdekt men zichzelf.

In dit vlot geschreven boek weet De Lange een treffende duiding te geven van de moderne pelgrim. Of deze nu op weg is of niet. Allerlei christelijke thema’s als roeping, aanvaarding, mysterie en zonde kennen een alledaagse variant in bijvoorbeeld een keuze van het hart, leren leven met hoe het leven komt, beslissingen niet begrijpen of jezelf verspillen in god weet wat. Om tot slot te komen tot de conclusie dat de theologie zoveel rijker is dan de minimale theologie die De Lange in Heilige onrust uiteenzet.

Nietzsche schreef eens dat wie in het ravijn kijkt ook door het ravijn bekeken wordt. Heilige Onrust beschrijft het ravijn in plaats van erin te kijken. Eén keer kijkt De Lange wel over de rand en dan ben je als lezer direct getroffen. Wanneer de ogenschijnlijke zinloosheid van het leven in een paar zinnen, haast nonchalant aandacht krijgt. – De jasmijn die bloeit omdat dit de aard is van de jasmijn, weer of geen weer – . Eerder plaatst hij Nietzsches Amor Fati – heb je lot lief – in een naïef perspectief:

 

‘Iets in mij verzet zich tegen zo’n nietzscheaans , joyeus Ja, ja op alles, dat van het leven een nieuwe religie maakt. Het is ten diepste een tragisch levensgevoel, dat je oproept het lot te omarmen, inclusief bomaanslagen en doorgesneden kelen, gijzelingen, gifgas en kinderverkrachtingen.’

 

Nietzsche legt ‘zijn’ amor fati uit als ideaal, een moraal zonder God, hetgeen aansluit bij De Lange zijn pleidooi. Later vangt hij de essentie van zijn pleidooi in de regels van de mysticus Angelus Silesius: ‘de roos is zonder waarom; zij bloeit omdat zij bloeit. / Zij slaat geen acht op zichzelf, vraagt niet of men haar ook ziet.’ Het is in deze zinnen waar de kracht van religie of spiritualiteit ligt; een taal die ons hart aanspreekt en waar ook de seculiere mens woorden voor zoekt, hetzij te voet, hetzij al lezende.