Succesjaren van een collaboratiepartij
.
Nauwgezet achterhalen Robin te Slaa en Edwin Klijn in hun boek De NSB. Ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging, 1931-1935 hoe politiek buitenbeentje Mussert erin slaagde om binnen zo korte tijd de politieke verhoudingen in Nederland op scherp te zetten. De auteurs hebben grondig onderzoek verricht, waarvoor onder andere het gehele archief van de NSB is doorgespit. Het resultaat van deze arbeidsintensieve onderneming is een ruim achthonderd pagina’s tellende verhandeling over de beginperiode van de NSB, waarin geen enkel detail onbesproken blijft.
1931-1935
De auteurs hebben er bewust voor gekozen om de periode 1931-1935 tot kern van het boek te maken. Want het is juist in deze korte periode dat de NSB wist uit te groeien tot een van de grootste partijen van Nederland, met als hoogtepunt de enorme verkiezingsoverwinning bij de Provinciale Statenverkiezing in 1933. De populariteit was echter van korte duur. Al snel verviel de partij weer in het politieke isolement waaruit zij net omhoog gekropen was. Na 1935 speelde de partij geen enkele rol van betekenis meer op het politieke toneel, mede als gevolg van een verharding in de partijstandpunten en onderlinge verdeeldheid. Pas tijdens de Duitse bezetting zou de partij weer van zich laten horen.
Een eenduidige verklaring voor de kortstondige bloeiperiode van Mussert en consorten is moeilijk te geven. Veel factoren hebben hierbij een rol gespeeld, zoals ook de auteurs proberen duidelijk te maken. Een belangrijk punt dat we volgens hen niet uit het oog moeten verliezen, was dat in de jaren dertig aan het fascisme nog niet de negatieve connotaties van tegenwoordig kleefden. Ook in Nederland werd met grote bewondering gekeken naar Mussolini en Hitler. Deze laatste had van een land dat gebukt ging onder het Verdrag van Versailles weer een grootmacht weten te maken. Pas tijdens de Tweede Oorlog zou het fascisme zijn ware gezicht tonen, en dat geldt ook voor de NSB.
Antisemitisme
In de eerste jaren na de oprichting deed de partij er alles aan om de schijn op te houden dat zij in beginsel niet antisemitisch was. Er was zelfs een klein aantal joden lid van de partij. Binnen de partij waren zeker diehard jodenhaters te vinden, maar antisemitische geluiden werden door de partijleiding hardnekkig in de kiem gesmoord. Net als Mussolini’s fascistische beweging streefde de NSB in de eerste plaats naar een ‘volkseenheid’, waarbij het individu ondergeschikt was aan de belangen van de staat. ‘Volksvreemde’ elementen, zoals joden, konden een plekje krijgen in de fascistische staat. Hierbij werd wel een verschil gemaakt tussen ‘goede’, dat wil zeggen volledig geassimileerde, en ‘foute’ joden.
Na 1934 nam de partij steeds meer afstand van het Italiaanse fascisme en werd steeds meer het nazisme als voorbeeld genomen. Deze omslag kwam niet onverwachts. Al stond de NSB volgens de eigen propaganda voor een eigen, op Hollandse leest geschoeid fascisme, binnen de partijgelederen was er al vanaf de oprichting sprake van een ideologische richtingenstrijd.
Veelheid aan details
Hoe interessant het ook allemaal is, het enorme boekwerk roept de vraag op wie geboeid kan blijven door achthonderd pagina’s vol droge feiten over de NSB. Misschien dat een overijverige geschiedenisstudent van de veelheid aan details zal smullen, maar de gemiddelde lezer zal na de inleiding moeten concluderen dat er geen doorkomen aan is. De informatiedichtheid is gigantisch: namen, plaatsen en jaartallen buitelen over elkaar heen, en dat bladzijde na bladzijde. De auteurs zijn erin geslaagd een gedegen standaardwerk over deze partij te schrijven, maar het is gissen hoeveel lezers de moed zullen vinden dit tot het einde uit te lezen.