Boeken / Non-fictie

Het toverwoord: handel

recensie: Robert D. Kaplan (vert. Margreet de Boer) - Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten

Gestaag zal een multipolaire orde de Amerikaanse hegemonie in de wereld vervangen. Robert D. Kaplan, befaamd journalist, voorspelt dat binnen die orde de Indische Oceaan een centrale plek zal innemen. In Moesson geeft hij een caleidoscopisch en op de geschiedenis gebaseerd beeld van de opmars van deze regio.

Moesson geeft hij een caleidoscopisch en op de geschiedenis gebaseerd beeld van de opmars van deze regio.

Aan de wereldkaart ontleende Kaplan zijn inspiratie. Dat lijkt in eerste instantie vreemd, aangezien de vooruitsnellende (communicatie)technologie de rol van geografie verkleint. Maar dat idee vecht Kaplan overtuigend aan: de toekomst van de wereld wordt bepaald door de samenkomsten van etniciteiten, bevolkingsdruk, terrorisme, grondstoffenvoorraden, milieurampen en handelskanalen. En dat alles is in toenemende mate te vinden langs de kusten van de Indische Oceaan, ‘die zich van de hoorn van Afrika, via het Arabisch schiereiland, de Iraanse hoogvlakte en het Indiase subcontinent helemaal tot aan Indonesië uitstrekt’. Daar woont eenderde van de wereldbevolking, bevindt zich zowel enorme economische groeipotentie als de gehele boog van de islam.

Grote gelijkmaker
De beslissende vraag is die naar wat de wereld van de Indische Oceaan zal bepalen: conflict of handel? Wordt het de laatste, dan zal Kaplans toekomstvoorspelling bewaarheid worden. Zoals veel van de in Moesson opgevoerde stemmen aangeven: ‘onze werkelijke geschiedenis staat geschreven in de moessonwind’. De moesson – van het Arabische ‘mausim’: seizoen – met zijn prachtige regelmaat, staat symbool voor de handel en daarmee voor de verdraagzaamheid die etnische verschillen overbrugt: ‘handel is de grote gelijkmaker tussen mensen en volkeren’.

Vroeger zorgden de moessonwinden voor de wind in de zeilen van de razendsnelle Arabische dhows, in de moderne tijd is de Indische Oceaan ‘de internationale verkeersader van de wereld’. De helft van de wereldhandelsvloot vaart bijvoorbeeld door de nauwe Straat van Malakka. De aan de handelsgroei gelieerde opkomst van de middenklassen geeft reden tot optimisme.

~

Orde
Maar Kaplans relaas richt zich ook op de aan de Indische Oceaan aanwezige culturen, allemaal in ieder geval schatplichtig aan de islam, het hindoeïsme of het boeddhisme. In gebieden waar de handel bloeit is de tolerantie groot en ontstaan er soms prachtige culturele mengvormen, maar op andere plekken dreigen weer nieuwe etnische conflicten. Kaplan presenteert de oorzaak hiervan eenvoudig zoals die is: ‘een al te grote onzekerheid over wat ook, is het begin van fanatisme’.

Een andere les van Kaplan – adviseur van meerdere Amerikaanse presidenten – is dat macht altijd beter is, zowel strategischer als menslievender, dan helemaal geen macht. Op dit gebied ziet hij veel nieuwe uitdagingen, zo kondigt Kaplan de politieke ineenstorting van het Midden-Oosten al aan. Wat betreft de stabiliteit kunnen supermachten Amerika en China, allebei azend op meer invloed in de Indische Oceaan, elkaar vinden. Reden ook waarom hij de Amerikanen aanmaant om meer aan klimaatbestrijding te doen (wat ook hun imago ten goede zal komen).

Kleurrijk
De reisbeschrijvingen borrelen over van kleur, soms waan je je zelfs even in Sindbads wereld. Wat ook helpt is dat Kaplan zijn relaas doorspekt met geschiedenis, interviews en literaire verwijzingen. Hij trekt veel inzichtelijke historische parallellen, en vooral dat maakt zijn boek een mooie en nuttige aanvulling op Mahbubani’s De eeuw van Azië (dat zich puur richt op de toekomstige economische kracht van Azië). Een fascinerend hoofdstuk is bijvoorbeeld gewijd aan de vrij onbekende handelsnatie Oman en diens Sultan Quaboos, een ‘zonderlinge, erudiete man’. Ook over India’s vele gezichten heeft Kaplan krachtige passages opgenomen, zoals de vergelijking tussen Lord Curzon, ‘onderkoning van India’ en literator Rabindranath Tagore, bedoeld om de harde geopolitieke koers die India nu al is ingeslagen, af te zetten tegen zijn bedachtzame schoonheid.

En soms gaan woorden over schoonheid en realpolitik samen op, zoals in Kaplans uitspraak: ‘echte staatslieden denken tragisch om tragedies te voorkomen’. Wat hij in Moesson neerlegt is een rijke toekomstschets, waarbij hij wel steeds voorzichtigheid inbouwt en aangeeft dat het ook anders kan uitpakken. Maar alle maatschappelijke factoren in ogenschouw genomen, is het hoogst waarschijnlijk dat de kaart van de Indische Oceaan bepalend zal zijn voor het aangezicht van de eenentwintigste eeuw.