Zoekt en gij zult vinden?
In de nacht van 31 januari 1953 raakt de achttienjarige ongehuwde moeder Julia haar pasgeboren zoontje Ernst kwijt. De watersnoodramp die grote delen van Zeeland treft, maakt 1836 dodelijke slachtoffers, maar Julia is ervan overtuigd dat haar baby daar niet bij hoort. Rik Launspach laat Julia in zijn debuutroman 1953 een uitputtende zoektocht ondernemen.
Launspach (1958) is van origine acteur en scenarioschrijver. Hij debuteert als schrijver met de roman 1953. Samen met zijn vrouw is hij lange tijd bezig geweest een filmscript over de watersnoodramp uitgevoerd te krijgen. Vooral de financiën gooiden roet in het eten, maar inmiddels wordt toch aan een verfilming gewerkt. De Storm van regisseur Ben Sombogaart gaat in het najaar in première.
Zwanger
In het religieuze pachtersgezin van de boomgaard Moesbosch op het eiland Schouwen voelt de jonge Julia zich niet op haar plaats. Ze droomt ervan de bekrompen leefstijl en vastliggende conventies achter zich te laten en naar Amsterdam te gaan. Een onvoorziene zwangerschap houdt haar echter op haar plaats. Door de reacties van haar ouders en zeker ook van de dorpsgenoten, wordt invoelbaar hoe intolerant en rechtlijnig de heersende mentaliteit in die jaren was. De vooruitzichten zijn voor Julia al niet erg hoopgevend, maar dan steekt een maand na de geboorte van Ernst ook nog een zware storm op. Dijken worden kapotgeslagen en door tientallen stroomgaten gaat het zoute water zijn eigen weg. Julia’s ouders en zusje verdrinken en Ernst raakt ze kwijt.
Zelf wordt ze tegen haar zin uit het water gered en geëvacueerd. Haar redder Rutus, een dienstplichtige ingenieur, heeft in de Tweede Wereldoorlog een afschuwelijke ervaring opgedaan en daar een groot schuldgevoel aan overgehouden. Als een soort boetedoening voor zijn rol bij die situatie, gaat hij samen met Julia terug naar het verdronken land. Wat dan volgt is een uitgebreide zoektocht op verschillende plaatsen naar baby Ernst.
Zoektocht
Overal is het verwoestende water, er drijven kadavers en lijken in de ondergelopen polders, maar Julia gaat onverdroten voort. Ze heeft een koppig en sterk karakter, maar ook fysiek lijken er geen grenzen aan haar uithoudingsvermogen te zitten. De zoektocht van Julia loopt als een rode draad door de roman. Daarnaast laat Launspach zien hoe mensen zich kunnen gedragen wanneer ze denken het recht (of God) aan hun kant te hebben. Het gebrek aan daadkracht en inzicht van de plaatselijke autoriteiten, maar ook de arrogantie van bestuurders en de bureaucratische besluitvorming, geven samen een treurige indruk van een falende overheid. ‘Rutus knipperde met zijn ogen. Een hele provincie verzwolgen door de zee maar de regering is op zondag dicht.’
1953 is beeldend geschreven en heeft een tijdlang veel vaart. Launspach maakt van de watersnoodramp weer levende geschiedenis en dat is zeker een verdienste. De zoektocht naar Ernst wordt soms wel erg uitgesponnen en dan moet je als lezer wat onwaarschijnlijkheden op de koop toe nemen. Het verhaal lezen, verandert uiteindelijk in het verhaal uitlezen. Daarnaast is Launspach erg expliciet in wat hij wil beschrijven. In een mogelijk volgende roman mag best iets meer aan de verbeelding van de lezer worden overgelaten.