De reformatie van de islam
Bijna een kwart van de wereldbevolking bestaat uit moslims, en de islam is de snelst groeiende godsdienst van de wereld. Redenen genoeg dus om er iets over te lezen. Vooral na 9/11 willen veel westerlingen weten wat dit geloof nu precies inhoudt. De theoloog en schrijver Reza Aslan, zelf moslim, probeert in Geen God dan God een antwoord te geven op deze vraag. Maar voor alles wil Aslan met zijn boek een pleidooi houden voor hervormingen in de moslimwereld.
Respect
Opvallend genoeg ziet de schrijver de gebeurtenissen van 9/11 niet zonder meer als een aanval op het Westen. Zij geven volgens hem veeleer aan hoezeer de islam zelf in allerlei groeperingen is uiteengevallen. Er is volgens Aslan een burgeroorlog gaande tussen moslims onderling. Deze is ontketend als gevolg van het ‘reformatieproces’ waar de islam momenteel middenin zit. Aslan denkt – of moet ik zeggen: hoopt – dat deze strijd tot meer democratisering binnen de islam zal leiden, en dat onverdraagzaamheid en fundamentalisme niet de overhand krijgen.
Aslan beweert dat er genoeg aanknopingspunten zijn voor een islamitische staat die gebaseerd is op democratische beginselen. Die vindt hij vooral terug in de eerste geloofsgemeenschap van de Profeet Mohammed. In zijn boek besteedt Aslan dan ook veel aandacht aan de omschrijving van deze maatschappij. Dat doet hij uitmuntend: deze passages vormen de beste van het boek. Heel boeiend is het om te zien dat Mohammed het opnam voor de zwakkeren, en hoe hij een verdraagzame samenleving creëerde, waarbij de christenen en joden met respect werden behandeld omdat ook zij monotheïstisch waren.
Sluier
Ten tijde van Mohammed, dus zo rond het jaar 600, werd er weinig moeite gedaan om mensen tot de islam te bekeren. Er staat zelfs in de Koran dat geloven een vrijwillige aangelegenheid is. Een andere uiting van de hoge mate van verdraagzaamheid van Mohammed blijkt uit de manier waarop hij vrouwen behandelde. Hij gaf ze veel rechten (o.a. om te erven en te scheiden) en meer bewegingsvrijheid dan ze hadden. Het dragen van een sluier, dat nu voor velen een belangrijk kenmerk is van de islam, was een voorrecht van de vrouwen in Mohammeds directe omgeving.
Het was geenszins de bedoeling dat iedere vrouw een sluier zou gaan dragen. Dat bepaalde mensen hier toch van overtuigd zijn, komt volgens Aslan doordat zij de Koran uitleggen zoals hun dat het beste uitkomt. Telkens laat Aslan zien hoe de moslimsamenleving steeds verder af kwam te staan van Mohammeds ideale maatschappij, simpelweg omdat het de latere machthebbers beter uitkwam. Daarbij werd de Koran vaak verschillend uitgelegd. Een voorbeeld is een vers over vrouwen (Koran 4:34), dat door de dubbelzinnigheid van het Arabisch op meerdere manieren kan worden geduid. Hieronder volgen twee mogelijke interpretaties van het vers:
Wat betreft vrouwen die naar jullie gevoel afkerig zijn, spreek overredend tot hen; laat hen vervolgens alleen in bed (zonder hen te molesteren) en ga met hen naar bed (wanneer zij bereid zijn).
De volgende vertaling heeft duidelijk een heel andere strekking:
En wat die [vrouwen] aangaat die naar jullie vrezen opstandig kunnen zijn, vermaan hen, laat hen in hun bed aan hun lot over en slaat hen.
Apologie
Ook Aslan legt de Koran op zijn eigen manier uit. Hij rept bijvoorbeeld met geen woord over de opruiende woorden tegen de ongelovigen, terwijl die er volgens velen toch echt in staan. Hij gaat hier niet eens over in discussie. In plaats daarvan meent hij dat de islam een goede basis vormt voor een democratische staat. Eigenlijk is zijn boek te lezen als een apologie van de islam. Aslan blinkt, zoals gezegd, uit in het omschrijven van de samenleving van Mohammed. Zijn onmiskenbare schrijftalent komt verder goed naar voren in de anekdotes waarmee de tekst is gelardeerd. Vooral het hoofdstuk over het soefisme, waarin hij een sprookjesachtig verhaal vertelt, is prachtig.
Aslan is minder toegankelijk op de momenten waarop hij in discussie gaat met collega-theologen. Het leesplezier verschilt daardoor sterk van passage tot passage. Aslan lijkt te veel doelgroepen – variërend van de leek tot de theoloog – in zijn boek te willen bedienen. Less is more, zou ik zo zeggen. Daarnaast maakt Aslan zijn ambitie om een boek te schrijven over de ontwikkeling en toekomst van de islam, slechts gedeeltelijk waar. Het stuk over de toekomst van de islam had wel wat langer mogen zijn en meer diepgang kunnen hebben. Nu wordt de lezer bedolven onder informatie over de gang van zaken (oorlogen, machtsstrijd) bij de eerste islamitische samenlevingen. Het merendeel van de tekst leest daardoor als een geschiedenisboek zonder dat de huidige discussies over de islam echt goed worden uitgewerkt.