Nieuw Leven in Duneville
In één lange adem schildert Remco Campert het innerlijk traject van een oude, aan drank verslaafde schrijver die gevlucht is voor zijn middelmatige dagelijks leven. Is hij op weg naar onthechting, zoekt hij naar creatieve bronnen of lijdt hij aan lafheid en bindingsangst? Een mooie novelle over echt en onecht, leven en theater – en de samenhang daarin.
Heeft Campert bij de mise-en-scène van Hôtel du Nord behalve aan de gelijknamige Franse film ook aan die andere oude schrijver gedacht? Die ook plotseling vertrekt uit zijn gewone leven, zich installeert in een hotel en bewust de crisis opzoekt? Mann-ing, heet Camperts hoofdpersoon, en de associatie met Thomas Manns Gustav von Aschenbach dringt zich op. Maar dan in een Lage Landen-variant. Hier geen zonovergoten Lido, maar een winterse badplaats in een van God verlaten kustprovincie. De hotelgasten zijn handelsreizigers, geen rijke familie met een beeldschone zoon. En de droom die alles op gang bracht was niet de dagdroom over een exotisch oord vol erotische beloften, met wenkende, gloeiende tijgerogen. Manning heeft een nachtmerrie over een stervende hond en de dijen van een dikke vrouw, die hem bijna tegen zijn zin in opwinding brengen.
Weeskind
Walter Manning is een weeskind. Zijn ouders zijn omgekomen bij een ongeluk toen hij drie jaar oud was. Vanaf zijn jeugd is Walter overal weggelopen, eerst uit de vele pleeggezinnen, later uit allerlei situaties waar hij in terechtkwam. De laatste keer was uit Berlijn, waar hij met vriendin en collega filmmaker voor een première en dito party heen was gereisd. Hij is hem gesmeerd met achterlating van een briefje ‘ik ben weg’.
De film is een succes en zijn achtergelaten vriendin is op slag een ster geworden. Ondertussen staat Manning eigenlijk op het punt vast te lopen in zijn zelfgekozen ballingschap. Gelukkig is er een aardig dorpscafé in Duneville. En daar wordt hij langzaam maar zeker, lichtjes tegenspartelend, het gewone leven weer ingetrokken.
Menswording
Terwijl de vriendin, Nora Dorée, thuis in Nederland repeteert aan een moeilijk, modern toneelstuk, fantaseert Manning koppig door over een teruggetrokken leven in Duneville. Maar de beoogde anonimiteit wordt direct bedreigd. Een medewerker van de plaatselijke krant wil hem interviewen en blijkt bevriend met een Nederlandse collega van een roddelblad. Een kwaadaardig netwerk lijkt zich om hem te sluiten.
Maar Manning glijdt niet af naar een onafwendbare ondergang. Geen Dood in Venetië, maar Nieuw Leven in Duneville. Ingeleid door een nachtmerrie en afgesloten met een mooie droom, die hem verder helpt, komt zijn verblijf tot een goed einde. Campert vertelt in zijn onopgesmukte, licht ironische stijl, met een meesterlijk gevoel voor timing, over de menswording van een gefrustreerde kunstenaar.