Betekent schrijven altijd lijden?
Dat schrijvers dikwijls excentriekelingen zijn, behoeft geen betoog. Maar zijn ze ook vaak waanzinnig? Geheel in het thema van de afgelopen Boekenweek begeeft psychologe Ranne Hovius zich in Vogels van waanzin op het snijvlak van de psychiatrie en de literatuur.
Veel schrijvers ondervinden waanzin aan den lijve. Niet zelden worden zij daar lange of minder lange tijd voor opgenomen in een psychiatrische inrichting, een ervaring waar vaak over geschreven wordt. Zoals Hovius uitvoerig beschrijft, hangen de leefomstandigheden in zo’n inrichting sterk af van de tijd. Wie tegenwoordig opgenomen wordt, kan rekenen op sympathie en therapie die erop gericht is zo snel mogelijk een terugkeer naar de normale leefomgeving te bewerkstelligen. Maar de weg hiernaartoe was lang, vol gedwongen maatregelen die maar al te vaak niet of nauwelijks het gewenste resultaat hadden.
Putten uit waanzin
Vanaf haar opkomst zo’n tweehonderd jaar geleden, heeft psychiatrie invloed gehad op de literatuur. Ook voor schrijvers die de waanzin niet aan den lijve ondervonden, blijkt psychiatrie een onuitputtelijke bron van inspiratie. Soms dienen mensen uit de eigen omgeving als voorbeeld. Zo had Louis Couperus een krankzinnige broer die model stond voor Ernst in De boeken der kleine zielen. Anderen hebben het voordeel zelf psychiater te zijn, zoals Frederik van Eeden die zijn Hedwig uit Van de koele meren des doods modelleerde naar een aantal krankzinnige patiënten die hij heeft gehad.
De meest tot de verbeelding sprekende casussen in Vogels van waanzin zijn echter de portretten van schrijvers die zelf met waanzin te kampen hebben. De aaneenschakeling van tragische levensverhalen, van onder andere Willem Bilderdijk, François HaverSchmidt, Willem Kloos en Simon Vestdijk, doen vermoeden dat zwaarmoedigheid intrinsiek is aan het schrijverschap. Niet zelden maakten zij zelf een einde aan hun leven. En wat te denken van Gerrit Achterberg, die meerdere malen ex-vriendinnen bedreigde met een revolver en uiteindelijk zijn hospita doodschoot?
Nog altijd relevant
Dat het onderwerp nog lang niet is uitgeput, bewijzen hedendaagse schrijvers als Myrthe van der Meer. Haar opname vormde de inspiratie voor PAAZ. Kenmerkend voor de hedendaagse psychiatrie is het positieve daglicht waarin de verpleging door Van der Meer wordt gezet. In de eerste helft van de twintigste eeuw waren maar weinig schrijvers te spreken over hun opname en de bijbehorende verpleging.
Hovius is er met Vogels van waanzin in geslaagd het verband tussen literatuur en waanzin in al haar diversiteit te tonen. De vele voorbeelden uit de Nederlandstalige literatuur geven blijk van een zorgvuldig en compleet onderzoek. Hovius laat zien dat waanzin en literatuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De ongrijpbaarheid van de waanzin maakt het een dankbaar onderwerp. En voor een getormenteerde auteur kan het schrijven, naast een kwelling, ook therapeutisch zijn.