Treuzelen is kijken
De bundel Pleidooi voor het treuzelen van Peter Delpeut (1956, schrijver en filmmaker) is vooral een pleidooi voor goed en aandachtig kijken. Niet alleen zie je dan meer, je kunt er ook gelukkig van worden.
Deze bundel bevat voornamelijk bespiegelingen over beeldende kunst en over exposities die Delpeut bezocht. Daarnaast is zijn werk als filmmaker een aantal keren de aanleiding voor een beschouwing.
Rode draad
Pleidooi voor het treuzelen bestaat uit een verzameling eerder gepubliceerde stukken. Het nadeel hiervan is dat de besproken exposities niet meer zijn te bezichtigen en je eigen ervaring niet meer direct afgezet kan worden tegen die van Delpeut. De rode draad in alle stukken is steeds het kijken, meer een bestuderend kijken, en dat is altijd van belang wanneer je een kunstwerk echt tot je wilt laten doordringen. Zodoende zijn de artikelen een aansporing om bij nog komende exposities eens goed de tijd te nemen, te kijken en na te denken over wat je ziet.
Een artikel als Bovenlicht is algemener van aard en komt daardoor minder gedateerd over dan sommige andere besprekingen. Je kijkt na lezing beslist anders naar de lichtomstandigheden in een museum en je voelt mee met de soms lastige keuze die er moet worden gemaakt tussen de onvoorspelbaarheid van belichting door daglicht en het kunstmatig belichten van een object.
Droom en werkelijkheid
In het artikel Dromen van Holland laat Delpeut zijn licht schijnen over de verhouding tussen de werkelijkheid en zijn beeld daarvan. Ter voorbereiding van zijn gelijknamige film hoopt hij in het hedendaagse landschap aanknopingspunten te vinden met schilderijen. Uiteindelijk besefte Delpeut dat de werkelijkheid zich begon te vormen naar de beelden in zijn hoofd. Je ziet wat je (her)kent.
Via de zogenaamde Claudespiegel (in: Het ongeduld van de Claudespiegel) wordt het werkelijke landschap ingekaderd tot een beeld, tot een pittoreske vorm. Wanneer Delpeut de gelegenheid krijgt zo’n spiegel te gebruiken, manipuleert hij het landschap tot zijn ideaalbeeld verschijnt, waarmee hij de werkelijkheid wederom vormgeeft naar zijn eigen voorkeur.
Schoonheid en geluk
In de inleiding van de bundel onderschrijft Delpeut de overtuiging van kunstfilosoof John Ruskin dat mensen gelukkig worden door het aanschouwen van schoonheid en dat schoonheid alleen te herkennen is als we goed en aandachtig kijken. Dit onderstreept Delpeut telkens weer in zijn pleidooi:
Een landschap beschrijven is de schoonheid ervan benaderen en (..) het geluk van het treuzelen vinden. Het voordeel van woorden is dat ze niet alleen benoemen en verwijzen, maar dat er ook een emotie kan meetrillen. Hoe specifieker de woordkeus van de beschrijving, hoe meer die zich met betekenis vult.
Een voorbeeld laat heel concreet zien wat hij bedoelt:
Want een boom is een boom, maar een cipres is al een bijzondere boom. Slank naar de hemel rijzend, in een rijtje de lijnen van een heuvelrug volgend, omgeven door de eenzaamheid van geploegde akkers – dan sluipt er heimwee in de beschrijving, of, zou Ruskin zeggen, een glimp van wat de schoonheid van dit landschap bepaalt.
Delpeut laat dit zorgvuldige kijken steeds resulteren in duidelijke, vaak beeldende beschrijvingen van zijn onderwerpen. De bundel bevat, misschien omdat het om al wat oudere artikelen gaat, niet veel nieuwe of verrassende observaties, maar de aansporing om de tijd te nemen en goed te kijken zal menigeen inspireren.