Boeken / Fictie

Episoden uit een gedroomd, tijdloos leven

recensie: Patrick Modiano (vert. Maarten Elzenga) - Het gras van de nacht

Schrijft Patrick Modiano steeds dezelfde roman, zoals ook weer wordt beweerd van zijn laatste, Het gras van de nacht? Zijn thematiek kent een vast middengebied, in zoverre is het geen gemeenplaats. Maar er is iedere keer genoeg anders dan anders. Een schare lezers krijgt er niet genoeg van, anderen houden het al gauw voor gezien.

Het gras van de nacht is geen detective, maar Modiano’s vertelwijze heeft er veel van weg. Meteen al in de eerste alinea geeft hij weinig prijs en houdt hij veel achter. Er is zo’n twintig jaar geleden iets gebeurd (een misdrijf?) en de vraag blijft tot het eind wát. En dan weten we het nog niet precies. Maar het gaat minder om de feiten dan om de effecten die die feiten op de eenzelvige hoofdfiguur Jean hebben, en ook hoe dat wellicht zo komt. Een detectiveschrijver komt er niet mee weg geen ontknoping te geven. Modiano wel: stijl en plot complotteren in het bijna obsessieve spel van ‘het donker waarin alles zich helder aftekent, juist dankzij die contrasten tussen schaduw en licht’. Dan heeft hij het uitdrukkelijk niet over ‘het fletse, neutrale licht van het heden’.

Diffuus
Ook de autobiografische grondslag blijft – voor de niet zo ingewijde lezer – angstvallig de vraag. Het is vooral de stijl die de materie diffuus houdt. Jean schieten voortdurend namen, gezichten en wat al niet aan details te binnen, vaak bij herhaling dezelfde en vooral als hij zijn zwarte notitieboekje raadpleegt of op plaatsen van vroeger verkeert. Toch zorgt dat er nauwelijks voor dat er iets wordt opgehelderd. Het gaat Modiano om de heldere neerslag op papier van het onheldere, zogezegd. Het blijft erbij dat min of meer duidelijk wordt waarom en waardoor Jean enerzijds in de positie verkeert waarin hij zich bevindt, en anderzijds daar niet buiten kan en wil.

De hoofdpersoon betwijfelt of hij allerlei onduidelijkheden van zo’n twintig jaar later nog met iemand delen kan, ook al kunnen een paar getuigen nog in leven zijn. Maar ‘die zijn waarschijnlijk alles vergeten’. En nog een stapje verder, of juist terug: ‘…uiteindelijk begin je je af te vragen of er wel getuigen zijn geweest’.

Dromen
Het verleden, met die ‘eigenaardige dreiging in de lucht, die overal de sfeer beïnvloedde’, krijgt trekken van een droom. Van dromen maakt Modiano in dit boek voor het eerst iets te vaak gebruik. Een ander minpuntje is dat hij meer dan ooit psychologische achtergronden aanstipt en minder de feiten voor zichzelf laat spreken. ‘Voor mij is er nooit een verleden of heden geweest. Alles loopt door elkaar’, wordt te vaak in allerlei varianten uitgelegd. Show, dont tell, heet dan het advies. Misschien heeft daarvoor ‘de gebeurtenis’ iets te weinig body kunnen opleveren. Daardoor dreigt het verhaal ietsje te gaan slepen en heb je niet steeds boodschap aan de herhalingen van persoons- en plaatsnamen en andere details die Jean als voorwaardelijk houvast dienen. Je leest iets te vaak dat de tijd stilstaat en dat alles onveranderd is, hoeveel er in Parijs, tot Jeans spijt, ook op de schop is gegaan.

Ook nieuw is dat Modiano het verhaal hier en daar lardeert met zaken die er niet direct toe doen. Jean deed onderzoek naar gebeurtenissen in de negentiende of zelfs achttiende eeuw en blijkt zich daarin soepel te kunnen verplaatsen. Namen van toen, bij herhaling die van dichter Tristan Corbière, ‘klinken me zelfs vertrouwder en nabijer in de oren dan die van mijn tijdgenoten’.

Voor de ware liefhebber valt er genoeg aan de roman te beleven, maar wie zich voor het eerst met Modiano wil bezighouden, kan beter een vroegere roman uit de aanzienlijke voorraad vertalingen lezen.