De geschiedenis van het Jodendom
Een Joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Duitsland naar Groot-Brittannië vluchtte. Een Joodse Israëliër, vader van twee zonen die in het leger moeten vechten voor hun land. Een Joodse antiekhandelaar die in opdracht van andere Joden naar de meubels zoekt die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ‘verdwenen’. Dit zijn de hoofdpersonages in Nicole Krauss’ nieuwe roman Het grote huis.
oodse Israëliër, vader van twee zonen die in het leger moeten vechten voor hun land. Een Joodse antiekhandelaar die in opdracht van andere Joden naar de meubels zoekt die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ‘verdwenen’. Dit zijn de hoofdpersonages in Nicole Krauss’ nieuwe roman Het grote huis.
Al deze personages zijn geïnteresseerd in het schrijversvak. De gevluchte vrouw schrijft romans, een van de zoons van de Israëliër wil auteur worden en de antiekhandelaar klopt bij de ene na de andere schrijver aan, op zoek naar het bureau van zijn vader.
Het grote huis
Dit bureau is het tastbare object dat de hoofdpersonen in Het grote huis met elkaar verbindt. Van de Joodse schrijfster gaat het via via naar een van de andere auteurs die door de antiekhandelaar benaderd worden in zijn zoektocht naar het bureau. Op het eerste gezicht lijken de protagonisten met elkaar verbonden te zijn door hun gezamenlijke interesse voor schrijven en door het bureau dat van het ene personage naar het andere gaat. Het blijft echter lang onduidelijk wat de hoofdfiguren werkelijk, in hun diepste wezen, met elkaar verbindt. De tweede laag die vaak onder de vertellingen van Krauss ligt wordt pas zichtbaar wanneer de antiekhandelaar vertelt over de eerste-eeuwse rabbijn Jochanan ben Zakkai.
Nadat de Romeinen in de eerste eeuw Jeruzalem hadden belegerd en de tempel hadden verwoest, vroeg Jochanan ben Zakkai zich diep gekweld af wat een Jood zonder Jeruzalem is. Met de hulp van zijn studenten zocht hij naar een antwoord op deze vraag, maar pas na zijn overlijden werd het antwoord zichtbaar in zijn werk: ‘Zet Jeruzalem om in een denkbeeld. Zet de tempel om in een boek […]. Voeg een volk naar wat het heeft verloren en laat alles een weerspiegeling zijn van die uiterlijke afwezigheid.’ Zijn leerschool werd bekend als Het Grote Huis: ‘[A]ls elke Joodse herinnering opnieuw in elkaar werd gezet, elk laatste heilige fragment weer tot één geheel samengevoegd, dan zou het Huis [de tempel] weer worden opgebouwd.’ De antiekhandelaar besluit zijn verhaal met de woorden: ‘Misschien bedoelen ze dat wel als ze het over de Messias hebben: een volmaakte vereniging van de oneindige onderdelen van de Joodse herinnering.’Onverwoestbaar
Niet alleen de Romeinen deden een poging om het Jodendom te verwoesten, ook in de Tweede Wereldoorlog en in de recentere oorlogen met de Palestijnen werd het Jodendom ernstig bedreigd. Toch leeft het Jodendom voort. Zoals Krauss illustreert zit het Joods-zijn niet in de Joodse gebouwen die werden verwoest door de Romeinen, niet in de meubels die ‘verdwenen’ tijdens de Tweede Wereldoorlog, noch in het land Israël. Nee, het Jodendom zit in de Joden zelf en in de gedachten die zij via hun geschriften nalaten (‘Zet Jeruzalem om in een denkbeeld. Zet de tempel om in een boek’). Het is dus geen toeval dat alle personages in Krauss’ nieuwe roman binding hebben met schrijven. En het bureau? Dat blijkt lang niet zoveel waarde te hebben als de herinneringen die het oproept en de boeken die eraan geschreven zijn.
Alle verhalen en herinneringen van de personages in Het grote huis vormen samen het Jodendom. Deze roman is het grote huis van de Joden. Hoe Krauss dit idee heeft neergezet klinkt wellicht als een schrijftruc, maar ze heeft dit idee juist sterk geconstrueerd en knap uitgewerkt. Het grote huis is een schitterend werk dat de onverwoestbaarheid van het Jodendom bijzonder goed laat zien.