Meesterlijk vertaald meesterwerk
James Joyce is als auteur beroemd en berucht. Beroemd omdat zijn werken tot de besten in de wereldliteratuur worden gerekend, berucht omdat zijn boeken door velen als moeilijk leesbaar worden geacht. Een Nederlands vertalersduo heeft geprobeerd Joyce toegankelijker te maken.
Wie wel eens heeft gezocht op termen als ‘best novels of all time’, is Joyce (1882 -1941) ongetwijfeld tegengekomen. Ulysses, in het Nederlands vertaald als Ulixes, wordt gezien als zijn meesterwerk. Dit epos is ooit echter begonnen als verhaal voor zijn eerste bundel Dubliners, dat nu opnieuw is vertaald als Dublinezen. Deze verhalenbundel uit 1914 is de kiem waaruit al het latere werk van de Ierse auteur is gegroeid.
Eigenzinnig vertaald
Rein Bloem vertaalde de bundel in 1968 naar het Nederlands. Daarbij hield hij de originele titel, Dubliners, gewoon aan. Nu, in 2016, hebben vertalers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes ervoor gekozen om de titel om te turnen tot Dublinezen. Deze verandering is kenmerkend voor de algehele manier waarop ze de bundel hebben vertaald. Ze maken soms eigenzinnige keuzes, met als doel de dialogen zo realistisch mogelijk te maken en spreektaal door te laten schemeren. In het bijgevoegde hoofdstuk ‘uit de werkplaats van de vertalers’ lichten ze alle gemaakte keuzes toe. Het resultaat van al die afwegingen is een bundel die vlot leest en geen afbreuk doet aan het origineel van Joyce.
De schrijfstijl van Joyce wordt omgeschreven als ‘scrupolous meanness’ en Bindervoet en Henkes vertalen dat als ‘nauwgezette karigheid en nietsontziende narigheid’. Joyce was inderdaad niet bang om narigheid aan het licht te brengen: in de bundel is hij vrij laatdunkend over de inwoners van Dublin, laat hij zich kritisch uit tegenover de kerk en toont hij een vrijmoedige houding tegenover seksualiteit. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat het maar liefst zeven jaar duurde voordat de verhalen door een uitgever werden gepubliceerd.
Haat-liefdeverhouding
De bundel kent een duidelijke opbouw. De eerste verhalen gaan over de kindertijd en daarop volgen de adolescentieperiode, de volwassenheid en het openbare leven. Joyce beschrijft de verlamde ziel van Dublinezen – of alle bewoners van steden over de hele wereld – uit alle leeftijdscategorieën, rangen en standen. Het benauwende en verstikkende karakter van een hoop mensen die op elkaars lip leven staat zodoende centraal.
Het laatste stuk, ‘De doden’, wordt gerekend tot de allerbeste verhalen uit de wereldliteratuur. Veel literatuurcritici hebben parallellen getrokken tussen het hoofdpersonage uit dat verhaal en Joyce zelf. Joyce kende een haat-liefdeverhouding met zijn Ierland. Hij vertrok al gauw uit zijn vaderland, maar bleef er wel altijd over schrijven. Bindervoet en Henkes werpen de interessante gedachte op dat de verhalen uit de bundel schrikbeelden van Joyce zijn, en argumenten waarom hij onmiddellijk moest vertrekken om niet meegezogen te worden in het moeras dat Dublin heet.
Geen excuses meer
Dublinezen is op tal van manieren fenomenaal. Joyce wist precies wat zijn karakters konden weten en welk wereldbeeld dat tot gevolg moest hebben. Hij was in staat zich optimaal in te leven in een arm kind van tien, maar ook in een rijke vrouw van tachtig. Hoe complex de karakters zijn geworden en toch illustratief zijn gebleven voor het stadsleven in de vroege twintigste eeuw, is een ongelooflijke prestatie. Dat zo’n literair meesterwerk dan ook nog eens zo vlot en natuurgetrouw is vertaald, zorgt ervoor dat nu niemand meer een excuus heeft om Joyce te laten liggen.