Larmoyante observaties die je voor vragen stellen
Dunne boekjes intrigeren meer dan dikke pillen. Al helemaal in een tijd waarin de pillen niet dik genoeg kunnen zijn. Hoe dikker, hoe liever. Als de meester zich pas in de beperking toont, zoals Goethe beweert, dan hebben we er met zijn landgenote Marlen Haushofer absoluut eentje te pakken. Met Wij doden Stella schreef zij een novelle die best nóg wat dunner had gemogen.
In een klein Oostenrijks stadje neemt een gezin een verwaarloosd meisje in huis. Het meisje, Stella, is afkomstig uit een disfunctioneel gezin, met een moeder die niet berekend is op haar taak als opvoeder. De wat teruggetrokken, maar wel erg mooie Stella zet de toch al broze verhoudingen binnen het gezin nog wat extra onder druk. Vader Richard, niet in zijn eerste slippertje gestikt, legt hoe langer hoe meer aandacht aan de dag voor zijn zwijgzame stiefdochter, terwijl moeder Anna zich vooral bezighoudt met zwijgen, observeren en het aanbidden van haar zoon Wolfgang. Langzaam maar zeker wordt het gezin uit elkaar getrokken.
Marlen Haushofer (1920-1970) schreef in haar korte leven een handvol romans, een aantal novellen (‘Erzählungen’ noemt de webmaster die op de aan haar gewijde site) en een reeks kinderboeken. Hoewel haar jeugd voor een groot deel door de oorlog moet zijn bepaald, en zij geldt als een van de voornaamste naoorlogse Oostenrijkse auteurs, speelt dat deel van haar geschiedenis slechts een ondergeschikte rol in haar werk. Liever beschrijft zij kleine, afgesloten microgemeenschappen waarin het onafwendbare als een broeierige onweerslucht boven de gebeurtenissen hangt.
Apathische vertelster
Wij doden Stella intrigeert. Een loze frase, maar daarom niet minder waar. Het verhaal van het gezin dat aan de oppervlakte niet veel verschilt van andere gezinnen, maar daaronder borrelt het, de familie-idylle piept en kraakt in al zijn voegen. De verteller is moeder Anna, wier naïviteit en gevoel voor decorum maakt dat het belangrijkste onuitgesproken blijft. Dat maakt het verhaal tegelijk interessant (want niet altijd meteen begrijpelijk), maar ook irritant. Anna is de vleesgeworden apathie, en een slechte moeder bovendien. Ze ziet al gauw onder welke problemen haar stiefdochter Stella gebukt gaat, maar tot enige vorm van actie komt het niet. Dat haar man en haar stiefdochter onder haar ogen een fatale romance aan het ontwikkelen zijn, ach, het zij zo.
Daarbij komt nog dat inleven in andere mensen niet Anna’s sterkste kant is. Zo krijgt de lezer af en toe een glimp te zien van het zielenleven van de joyeuze Richard, de stuurse Wolfgang en de verwarde Stella, maar over het algemeen missen hun karakters diepgang en blijven de motieven van veel van hun daden onopgehelderd. Mede te wijten aan Anna, die voor haar raam staat en de ellende als een zoute golf over zich heen laat spoelen, in de hoop dat ze weer boven komt.
Iets meer cynisme
Zo blijft er in Wij doden Stella genoeg te vragen over. Wat is bijvoorbeeld toch die freudiaans aandoende relatie tussen Wolfgang en Anna? Waarom is de cynicus Wolfgang Anna’s oogappel, waarom bedelft ze hem onder verstikkende blijken van moederliefde die doen denken aan de fraaie film Mon fils a moi? Als de moeder wat meer cynisme van haar zoon had kunnen lenen, was dat haar larmoyante observaties zeker ten goede gekomen. Wat gaat er om in het hoofd van Stella, als zij avonden lang naar het plafond staart? Die cursus Italiaans, volgt ze die omdat Richard beloofd heeft haar naar Italië mee te tronen? En wordt de dood van Stella nu opgehelderd of niet? Wie zijn de ‘wij’ uit de titel eigenlijk? Het is niet aan de verteller om de vragen van de lezer te beantwoorden, maar wie vragen opwerpt, moet de mogelijkheid van beantwoording wel open houden.