Het leven gaat door, door, door
Drie levens raken bij toeval in elkaar verweven. Alledrie cirkelen zij rond dat ene moment van onoplettendheid: het slachtoffer, de getuige en het jurylid. Het ongeluk verbindt hen. Toevallig.
In Dit is jouw huis, de verhalenbundel waarmee Maartje Wortel twee jaar geleden debuteerde om er een jaar later de Anton Wachterprijs voor te ontvangen, werd de lezer steeds een klein kijkje in de keuken van het leven van de personages gegund. Even meeliften op de bagagedrager van een ander. Nu is er Half mens, Wortels prachtige roman-in-drie-verhalen, waarin zij enerzijds verdergaat op die voet van distantie tot haar personages, maar anderzijds ook het geweer van schouder verandert: in tegenstelling tot in de verhalen in Dit is jouw huis gebeurt er in Half mens wel van alles. Meer zelfs dan je op het eerste gezicht zou kunnen bevroeden.
James, Elsa en Michael
Half mens begint met een hoofdstuk over James Dillard. Beter is te zeggen: van James Dillard, want het is deze getikteling die zich als verteller opwerpt. Hijzelf heeft met het hele verhaal niets te maken, benadrukt hij. Zijn rol is die van jurylid, zijn taak is om een oordeel te vellen over wie schuldig is. Of beter: wie onschuldig is, want schuldig zijn wij immers allemaal: ‘Ik kan je vertellen: iedereen is godverdomme schuldig. Jij. Jij. Jij. En tussen dat gejij laat ik veelbetekenende stiltes vallen. Terwijl ik jou aanwijs.’
Wat volgt is het verhaal van de ontmoeting tussen een Mexicaanse veertiger en het Nederlandse meisje Elsa van der Meulen in de straten van Los Angeles. Allebei leven ze hun leven, op het eerste gezicht ieder in zijn eigen universumpje: Elsa is het meisje dat noodgedwongen met haar ouders naar de VS is verhuisd, Michael een alleenstaande bioloog die als copywriter aan de kost komt. Geen vrolijke Frans; wanneer zijn huisarts hem vraagt zichzelf te beschrijven, te vertellen wat hij ziet als hij bij zichzelf naar binnen gluurt, antwoordt hij: ‘Een half mens.’
Altijd maar weer taxi’s
De verhalen van Elsa en Michael lopen niet helemaal parallel. Waar Elsa al vrij snel in de roman door een taxi van de fiets wordt gereden (wie fietst er ook in L.A.?) en haar been verliest, doolt Michael nog door de stad, zittend op de achterbank van een taxi of dwalend door de gangpaden van een supersupermarkt. Op zoek naar zichzelf, of misschien naar zijn andere helft.
Uiteindelijk komen Michael en Elsa samen, maar daar gaat het nodige aan vooraf. Ze zwelgen in jeugdherinneringen (met name Michael) en maken ruzie met hun ouders (met name Elsa). Alles aan hen ademt een existentiële eenzaamheid, een afstandelijkheid die door Wortels koele zinnen nog eens extra benadrukt wordt. Alsof ze ieder in hun eigen emotionele isoleercel door het toch al niet al te persoonlijke L.A. banjeren.
Er volgt een rechtszaak. Niet omdat Elsa dat wil, maar omdat dat zo hoort. Omdat het Amerika is. Michael wordt opgeroepen als getuige, James Dillard – die als een soort entr’acte nog twee keer inbreekt in het verhaal en diepzinnigheden verkondigt als ‘Met wat er verder gebeurde heb ik niets te maken. Wat er verder gebeurde, gebeurde waarschijnlijk gewoon. Zoals dat gaat: levens worden van elkaar.’ – als jurylid en Elsa als slachtoffer. Tegen haar zin overigens, maar haar ouders staan er nu eenmaal op dat ze voor haar been nog een goede prijs vangen. Het tekent Elsa’s eenzaamheid.
Stadse eenzaamheid
Wortel tekent personages uit die je nooit meer vergeet. Echte characters, in al hun gedragingen, opmerkingen, gevoelens en tegenstrijdigheden. Echte mensen eigenlijk. Bovendien beschrijft ze de levens van eenieder die het pad van Michael of Elsa kruist (met name taxichauffeurs) in enkele rake steekwoorden even tussen twee haakjes – een filmtruc zoals die in bijvoorbeeld Amélie wordt toegepast. Het werkt, zoals eigenlijk alles werkt wat Wortel probeert. De uitzinnige Dillard, de sombere Poloni, de kille Elsa; ze krijgen stuk voor stuk een gezicht. Maar bovenal zijn het de eenzaamheid van de stad en het belang van toeval (of juist het gebrek aan belang) die ze de lezer inpepert. Alles gaat altijd maar door, door, door. Niets doet ertoe, of toch wel?
Het is duidelijk: hier heeft niet zomaar iemand een boek geschreven. Hier heeft een schrijver een boek geschreven.