Een lapzwans op een onbewoonbaar eiland
Het sexleven van kannibalen van Maarten Troost is, in zijn eigen woorden, ‘een vermakelijk, autobiografisch getint reis- en avonturenboek’. Op ontluisterende wijze vertelt Troost de lotgevallen van een jong, hoogopgeleid Amerikaans stel dat vertrekt naar het eiland Tarawa, gelegen in de republiek Kiribati in de Stille Zuidzee.
Ontelbare palmbomen voegden de kronkellijnen van het atol. Wolken met een groene kiel dreven boven de lagune. Ik besefte dat dit het ware blauw was, het onvervalste groen, het wezenlijke geel, en dat ik tot op dit moment nooit iets anders had gezien dan fletse aftreksels.
Paradijs?
Al snel blijkt dat er het een en ander af te dingen valt op die paradijselijkheid. De rauwe werkelijkheid van het leven op een eiland in de Pacifische Oceaan is verre van sprookjesachtig. De hitte is er ondraaglijk, water is er schaars, de vissen zijn veelal vergiftigd en de bodem is nagenoeg onvruchtbaar en sterk vervuild. Het door de incompetente regering geïmporteerde corned beef is nauwelijks een welkome aanvulling te noemen op het karige menu. Bier wordt al snel een belangrijke bron van calorieën met als bijkomend voordeel dat je het – in tegenstelling tot het water – niet eerst twee uur hoeft te koken.
De bewoners van Tarawa blijven goeddeels verstoken van informatie over de rest van de planeet: er is geen internet, geen tv en nauwelijks radio. De lokale radiozender, radio Kiribati , draait slechts de Macarena, en het ene uurtje Radio Australia per dag informeert nauwelijks over iets anders dan kangoeroes en dingo’s in nationaal park Wagga wagga. Tot overmaat van ramp zijn ook de manieren om van het eiland af te komen nogal gering. Verstoken van nieuws en afgesneden van de rest van de wereld zijn de eilanden een vergeten stukje aarde. Dat blijkt vooral ook uit de manier waarop grootmachten met dit soort eilandrijkjes omgaan: ze zijn een speelbal van landen als de VS en China, die naar believen atoomproeven doen en de territoriale wateren zonder scrupules leegvissen.
Schoolkrant
Troost vertelt dit verhaal op buitengewoon humoristische wijze, al ligt de humor er soms wat al te dik bovenop. De auteur heeft een bij vlagen wat schoolkrantachtige stijl met lange zinnen, die voorzien zijn van veel bijzinnen, ‘moeilijke woorden’ en bijzaken.
Laat ik vooropstellen dat ik geen enkele goede reden kon aanvoeren om naar Tarawa te trekken. Er stak niets Quaker-, Thoreau- of Gaugainachtigs achter om de westerse beschaving achter te laten, die ik overigens voor het grootste deel hoog heb zitten, vooral zoals ze zich in bepaalde gebieden van Italië manifesteert.
Aanvankelijk roept dit het beeld op van de puber die wel zijn kennis wil etaleren maar er niet in slaagt structuur in zijn tekst aan te brengen. Na verloop van tijd raakt de lezer er echter aan gewend dat dit de manier is waarop Troost informatie aan de man brengt. Informatie, die over het algemeen ook werkelijk interessant en relevant is. De zijpaden hebben een doel en doen de gaten in de structuur regelmatig vergeten. Alleen bij de uitweidingen over zijn Nederlandse familie en zijn eigen eerdere reizen blijft de irritatie af en toe opduiken.
Lamlendigheid
Troosts zijsporen over zijn afkomst en bereisdheid irriteren vooral omdat ze feitelijk nauwelijks iets bijdragen aan het verhaal. Wat het eiland met Maarten doet en hoe het leven er in dergelijke vergeten, afgelegen hoeken van deze planeet uitziet, zijn belangrijke thema’s in het boek. Dit past binnen het genre van ‘reis- en avonturenboeken’, waarin de hoofdpersoon aan het eind van de rit een stukje wijzer is geworden. Maarten is een lapzwans die het liefst zo weinig mogelijk verantwoordelijkheden op zich neemt. Omdat op Tarawa bitter weinig te doen blijkt buiten surfen, het huishouden en het staren naar de knipperende cursor in zijn tekstverwerkingsprogramma, verandert dit enigszins. Door de lamlendigheid van Tarawa raakt hij zijn eigen landerigheid voor een deel kwijt. Hij ziet zichzelf in de spiegel van het zich immer herhalende eilandleven en weet na dit inzicht het boek te schrijven dat eerder maar niet wilde ontstaan.